Panic

372 44 14
                                    

Zwijgend tovert Tristan de tent weer weg.

Als sinds we opstonden zwijgt hij me zo'n beetje dood.

'Ben je serieus nog steeds boos?' vraag ik, om de spanning te doorbreken.

Het enige antwoord dat hij me geeft, is dat hij mijn toverstok weer terug geeft. Hij zet de capuchon van mijn trui weer op, en sluit zich af.

Dan draait hij zich om, en loopt met grote passen weg.

Snel loop ik achter hem aan, en moet af en toe een klein sprintje trekken om hem bij te kunnen houden.

'Tristan kom op, je kan niet eeuwig boos blijven,' zeg ik.

Geen antwoord. Hij blijft alleen maar doorlopen.

Ik geef het op, en we vervallen weer in stilzwijgen.

Na ruim een uur, besluit ik min of meer de leiding over te nemen, en ga ik hem voor naar een beek die ik al een tijdje rook.

We pauzeren, en ik gooi een plens water in mijn gezicht om me op te frissen.

Naast me volgt Tristan mijn voorbeeld. Meteen daarna begint hij te sputteren en niesen.

'Je gaat ziek worden,' waarschuw ik hem.

Eventjes werpt hij me een blik toe, maar nog steeds geeft hij geen antwoord. Zo langzamerhand begin ik dat doodzwijgen wel een beetje beu te worden, en ik sla mijn armen opstandig over elkaar.

Maar ik zeg niets.

We pauzeren hooguit een minuut of tien. En dan besluit Tristan dat hij er weer genoeg van heeft, en loopt zonder een woord verder, waardoor ik opnieuw een sprint moet trekken om hem bij te kunnen houden.

Terwijl we zo zwijgend naast elkaar voort maken, kijk ik om me heen.

Ik zie winterse insecten, en her en der zie ik de zon op een spinnenweb schijnen. De dauwdruppels op de bosgrond en planten, werpen miniregenbogen om ons heen.

Dit bos ken ik niet, en ik kan me zo voorstellen dat dat komt omdat hier misschien wel mensen in de buurt wonen, en we hier met Volle Maan dus niet mogen komen.

Ik ben blij dat de zon weer schijnt. Hij is fel, en staat laag, maar zon is zon, en mijn lijf neemt het allemaal in zich op.

Terwijl ik in stilte loop te genieten, hoor ik Tristan af en toe niesen, dan zijn neus ophalen, of in zijn ogen wrijven vanuit mijn ooghoek.

Hij ís al ziek. Zijn hele lijf, leden, en geur straalt het uit.

'Misschien moeten we pauzeren, je bent ziek,' zeg ik voorzichtig.

Verbeten blijft hij doorlopen.

'Tristan!' roep ik hem verontwaardigd na.

Hij luistert niet.

Ik ren hem na, en grijp hem bij zijn pols, en nu stopt hij eindelijk wel.

'Tristan- het spijt me,' zeg ik, 'ik had het niet moeten zeggen.'

Eindelijk draait hij zich om, en kijkt me aan, 'de grote Leah Vaalhaar die "sorry" zegt. Dat ik dat nog mag meemaken,' zegt hij, zijn neus klinkt verstopt.

Ik laat hem los, wauw, excuse him...

'Maar goed, dat is alles dat ik wilde horen, Leah,' voegt hij eraan toe, 'excuses aanvaard.'

Een beetje verbijsterd kijk ik hem aan.

'Je bent het niet gewend je excuses aan te bieden, of wel?' gaat hij door, en hij slaat zijn armen over elkaar.

Lost in Harry Potter: The SwitchWhere stories live. Discover now