We need to stay Put

392 50 34
                                    

Dominique P.o.V

Ik laat mijn vingers langs de ruggen van boeken glijden.

Maar ben er met mijn hoofd niet helemaal bij.

Want ook al zouden we een oplossing vinden, weet ik zeker dat er toch wel beslist wordt dat we hier moeten blijven.

Zweinstein is voor iedereen zo'n centraal punt dat mensen hun weg hierheen uiteindelijk toch wel gaan zoeken.

Ik zucht, en kijk even om de hoek van de boekenkast, naar Rosa, in haar hoekje. Ze heeft haar hoofd gebogen, en dat zou een paar dingen kunnen betekenen.

Misschien zit ze na te denken, misschien zit ze te huilen, of, en dat lijkt mij de meest logische, want zo voel ik me ook. Ze zit te slapen.

Mijn blik verplaatst zich naar de tafel. De boeken zijn weggelegd, en ik zie dat sowieso Borg en Alec met hun hoofd op hun armen ligt. Ook te slapen.

Ik bijt op mijn lip, als mijn blik op de blondharige jongen aan tafel bereikt.

Nikolai.

Mijn hart bonkt me in mijn keel, en ik trek mijn hoofd snel terug.

Ik leun tegen de boekenkast, en hoop dat mijn hart snel besluit weer normaal te gaan doen. Even haal ik een hand door mijn nu toch al warrige haar.

Wanneer is dit gebeurd? Komt het door de ramp? Of...?

Ik bijt op mijn duimnagel, nee, de kans is groter dat ik hem eigenlijk altijd al leuk heb gevonden. Maar- hij is zo close met Leah, dat ik mijn eigen gevoel altijd maar aan de kant heb geschoven.

Oh god...

Ik ben verliefd op de beste vriend, van míjn beste vriendin.

Oh god.

Ik ben verliefd.

Mijn handen trillen een beetje, en voelen koud aan. Maar mijn wangen gloeien door het besef dat ik net had.

Wankelend loop ik naar het raamkozijn, en ga op de stenen vensterbank zitten.

Ga ik hem dit vertellen? Zo ja, hóé?

En wat- wat nou als- als hij me uitlacht. Of me afwijst?

Nee, uitlachen is meer zijn ding. Uitlachen en dan weglopen.

Zuchtend tuit ik mijn lippen, en kijk even naar buiten.

Zelf vanaf hier is een Portaal te zien... trillend in de lucht. Net als hitte.

Moet je mij zien. De hele wereld gaat naar de donder, en waar denk ik aan? Problemen omtrent verliefd zijn.

'Nique?'

Mijn hoofd schiet omhoog bij het horen van de stem, en met grote schrikogen kijk ik Nikolai aan.

'N-Nik,' stamel ik.

Hij lacht, 'wat doe je daar? Ik dacht dat je op zoek ging naar nog meer boeken.'

'Eh, ja, dat- dat ging ik ook,' zeg ik, 'maar- nou-' ik weet geen verklaring. 'Misschien doe ik zo ook wel even mijn ogen dicht,' praat ik over mezelf heen.

Nikolai trekt een wenkbrauw op, 'je brabbelt,' zegt hij nuchter, en hij pakt een boek uit de kast. Kijkt even op de kaft, maar zet hem dan weer terug.

'O-oh, is dat zo? Nou, dat- dat zal dan wel,' zeg ik snel, ik veeg warrig een pluk haar achter mijn oor, die meteen weer terug valt, en kijk half naar de grond.

'Je brabbelt alleen als je nerveus of zenuwachtig bent,' gaat Nikolai kalm door, en hij kijkt me vanuit zijn ooghoeken aan.

Ik ben met stomheid geslagen.

Hij buigt zich ietsje naar me toe, 'waar ben je nerveus voor? Of zenuwachtig?' vraagt hij.

Jou, idioot.

'Het- feit dat we deze hele situatie misschien niet opgelost krijgen,' zeg ik snel, 'idioot,' mompel ik erachteraan.

Nikolai kijkt me aan, 'sorry, maar waarom ben ik nu weer een idioot?'

'Om-omdat,' ik dreig weer te gaan brabbelen.

Ik probeer een smoes te bedenken, zie een boek staan dat mij ook ontgaan is, de eerste keer, maar dat ons zou kunnen helpen. Snel pak ik het uit de kast, en geef hem er een klap mee tegen zijn onderrug.

'Dat je deze niet zag staan!' zeg ik, 'idioot.'

Hij kijkt me aan, en schiet in de lach van ongeloof, 'sorry? Jij was hier eerder dan ik hoor!' werpt hij in, 'dus als hier iemand een idioot is-'

'Maar hij stond voor jouw neus!' val ik hem hooghartig in de rede. 'Dus.' Ik sla mijn armen over elkaar.

Muts. Domme koe. Jíj bent de idioot. Waarom blijf je steeds ruzie met hem zoeken?

Ik wil langs hem heen lopen.

Maar- hij grijpt me bij mijn arm.

'Oh nee, deze keer loop je niet weg Dominique!' zegt hij, half boos. Maar niet te hard zodat de anderen met ons mee kunnen genieten.

Wacht, hij is- maar half boos?

Ik draai me om, en schrik van hoe dichtbij hij eigenlijk staat. Maar ik kom er echt niet onderuit als hij me nóg iets dichterbij trekt.

'Nu moet je eens heel goed luisteren, we hadden net de afspraak gemaakt met elkaar geen ruzie meer te maken!' sist Nikolai, 'waarom wil je je eigen verzoek nu alweer naar de bliksem helpen? Als ik zo vrij mag zijn dat te vragen?'

Ik bijt op mijn lip. Hij staat zo dichtbij dat ik hem kan ruiken. Hij ruikt zoetig. En het overwelmt me.

'Wees nou eens eerlijk tegen jezelf,' hij laat me los. 'Werp niet steeds zo'n muur op, als je eerst zegt vrienden te willen zijn.'

Wel iets meer zijn dan vrienden Nik...

Ik staar naar mijn voeten, en kauw op mijn onderlip.

'Wil je vrienden zijn ja of nee?'

'Jij?' vraag ik meteen, zonder pauze te laten vallen.

'Ja natuurlijk! Sterker nog, ik heb ons ondanks onze ruzies altijd als vrienden beschouwd,' hij slaat zijn armen over elkaar.

'O,' is het enige antwoord dat ik klaar heb na zijn woorden.

Een beetje afkeurend kijkt hij me aan, 'prima dat je niet wilt zeggen waar het door komt, Nique, maar- stop er dan gewoon mee alsjeblieft. En kies wat je wilt. Of je wilt vrienden zijn, of je ziet er vanaf.'

'Nee!' zeg ik snel. 'Nee- nee- ik- sorry.'

Hij knikt, en wrijft met zijn hand over zijn achterhoofd, 'weet je,' zegt hij, en hij lacht zijn scheve glimlach, 'het stomme is dat je best schattig bent als je ruzie probeert te zoeken.'

Na die woorden draait hij zich om, en loopt weer naar de tafel.

Lost in Harry Potter: The SwitchDove le storie prendono vita. Scoprilo ora