I think I deserve a chance...

416 50 20
                                    

Met een kop thee voor me zit ik aan de keukentafel. ik heb het boek Baker de Bard voor me liggen. Maar ik heb er nog geen woord uit gelezen.

Ik denk nog steeds aan het verhaal van Tristan.

Even dwalen mijn ogen zijn kant op. Hij ligt op de bank, het hoesten begint erger te worden. Ik heb hem een kop kruidenthee gegeven, en ik ben blij te zien dat die bijna leeg is. Maar hij lijkt alleen maar zieker te worden...

Opnieuw staar ik naar de letters van het eerste hoofdstuk, en ik heb net de eerste regel gelezen, als Tristan opnieuw een hoestbui krijgt.

Ik sta op, loop naar hem toe, en buig me iets over hem heen.

Zijn ogen zijn gesloten, en het zweet parelt op zijn voorhoofd.

Voorzichtig leg ik mijn hand op zijn voorhoofd. Zoals ik al dacht. Hij heeft koorts.

Met tranende ogen kijkt Tristan me aan, en duwt dan mijn hand weg, 'laat m-'

Ik laat hem niet uitpraten. Met een rukje draai ik me om, loop naar zijn bed, en pak zijn kussen en deken.

Ik gooi hem het kussen toe, en leg de deken over hem heen.

'Ik heb het warm,' mompelt Tristan, en schopt de deken weer weg.

'Dan trek je je trui uit,' zeg ik, 'maar die deken hou je!' voeg ik eraan toe, en buk me om zijn deken weer van de grond te rapen.

Hij wrijft in zijn ogen, en komt half overeind. Maar lijkt verder niet de energie te hebben zijn trui uit te trekken.

You're kidding me right?

Ik zucht, ga naast hem zitten, en help hem, met het weer uittrekken van de trui. Tegen de tijd dat ik daarmee klaar ben, zit hij al half tegen me aan te slapen.

Even sluit ik mijn ogen.

Hij is ziek, hij kan het nu niet helpen, is de kleine mantra die ik in mijn hoofd herhaal. Ik leg hem weer op zijn rug, leg de deken over hem heen, en vouw de trui op.

Die leg ik op het voeteneinde van zijn bed, en ga dan weer aan tafel zitten.

Het is maar goed dat we op een schijnbaar verlaten plek ergens in een bos staan, anders waren we allang gevonden.

Ik zet een nieuwe kop thee voor mezelf, en pak popcorn. Dit wordt een nachtje doorhalen, met die zieke erbij.

Eindelijk heb ik de tijd en neem ik de tijd, om gewoon even lekker te lezen. Halverwege de nacht, verhuis ik naar de stoel die bij de bank staat, en krul me op.

Ik schrik wakker van het gehoest naast me. En meteen schiet ik rechtovereind.

Tristan heeft zichzelf wakker gehoest.

Ik kreun, als ik de stoel uitkom, mijn ledematen voelen stijf van de houding waarin ik in slaap ben gevallen, en ik rek me uit.

Het heeft nu geen zin om Tristan lastig te vallen, dus loop ik naar buiten.

De lucht is fris, en er hangt een lage mist. Een mager zonnetje doet zijn best, maar komt niet helemaal door.

Voor mij is het genoeg.

Even sluit ik mijn ogen, adem diep in en uit, en snuif alle geuren op, terwijl mijn neus meteen koud wordt.

Ik voel me een stukje frisser als ik me weer omdraai en de flap van de tent weer achter me sluit.

Tristan is wakker. Hij volgt me met zijn ogen, en ligt er zo te zien rustig bij.

Loom loop ik naar de waterkoker, en zet die aan. Smeer een beschuitje voor hem, en doe er een plak ham op.

Dan draai ik me om, en biedt hem het beschuitje aan, 'je moet iets eten.'

Hij komt overeind, en neemt het bordje aan, 'ook goedemorgen.' Hij klinkt hees, en zijn stem is bijna weg.

Ik help mezelf eraan herinneren een flinke hoeveelheid honing in zijn thee te doen zo.

'Heb je een beetje geslapen?' vraagt Tristan, en ik word uit mijn overpeinzingen getrokken.

'Hm?'

'Of je lekker geslapen hebt,' herhaalt hij, met volle mond.

Ik knik, maar geef verder geen antwoord.

'Héb je wel geslapen?'

'Twee uurtjes denk ik,' ik sta op, en maak de thee klaar. Ik vergeet de honing niet, en die geef ik aan Tristan, 'hij is misschien een beetje zoet, maar het is goed voor je stem.'

'Waarom heb je niet geslapen?'

'Omdat jij ziek bent, en misschien hulp nodig zou hebben,' even voel ik weer met mijn hand op zijn voorhoofd. Maar de ergste koorts lijkt te zijn gezakt.

Hij staart me aan, en als ik naar mijn stoel wil lopen, grijpt hij mijn hand.

'Dank je.'

'Toch niet zo vreselijk voor een weerwolf hm?' zeg ik, met een kleine glimlach.

'Nee,' geeft hij toe, 'niet vreselijk voor een weerwolf.'

Ik ga weer in mijn stoel zitten, en neem een voorzichtige slok van mijn thee.

'Ik weet niet wat ik zou kunnen doen, om ooit goed te praten wat er met jou en je familie is gebeurd,' zeg ik na een korte stilte.

Tristan draait zich op zijn buik, zodat hij me aan kan kijken, 'je bent al een heel eind op weg met- al je- je dingetjes,' hij wuift vaagjes met zijn hand, en ik frons.

'Mijn dingetjes?'

'Nu ik ziek ben help je me, je hielp me met mijn claustrofobie, en je hebt mijn leven letterlijk gered.'

'Oh dat zijn dingetjes.'

'Ja. Dat zijn dingetjes.'

Ik kijk hem over de rand van mijn beker aan, 'en wat zijn jou dingetjes dan?'

'Dat ik- een watje ben?' zegt hij half vragend. 'En ik heb je van een Stik de Moord gered. Dat was mijn dingetje.'

'Jou ding is,' zeg ik, en ik neem tussendoor een slok, 'dat je teveel vasthoudt aan het verleden. Ik kan niet goedpraten wat de weerwolven in jouw land je hebben aangedaan. En ik zal ook niet goedpraten wat ze hebben gedaan, want het is monsterlijk. En ik zal ook niet ontkennen dat het vroeger in Engeland ook zo ging. Maar- wij- ik- ben niet zo. Ik ben- één keer in de maand even een monster, in jouw ogen. Maar de rest van de maand verdien ik toch wel een kans? Ik kan er namelijk niets aan doen dat ik zo ben. Ik ben zo geboren.'

Hij kijkt me aan, en uiteindelijk slaakt hij een lange zucht.

'Is dat een ja of een nee?'

'Dat is een-' Tristan bijt op zijn lip en haalt een hand door zijn haar. 'Ik weet dat je gelijk hebt m-'

'Laat die "maar" achterwege, alsjeblieft.'

Hij kijkt me aan, en tuit zijn lippen.

'I'll make you like me,' ik grijns. 'Wacht maar.'

Lost in Harry Potter: The SwitchWhere stories live. Discover now