1- De benijding

1.7K 87 20
                                    

Auther's note: Dit is geen deprimerend boek! Just saying ;) winkwink hot guy in chapter 2 winkwink!

AM I ?Am I Just Standing Here, or Am I Just Dead?Am I So Full Of Fear, I Lost Myself Instead?Am I Just Invisible, and you really don't pretend.Am I A Nobody, that you can't defend me?ORThe Love I Cannot Find Is Right In Front Of Me!Am I Blind, Or I Just Don't Wish To See?Am I Hearing the Truth,Am I So Mad I Just Can't Understand,Or Have I Just Been Deceived?Who Can I Trust?Who Can I Believe?Or Am I All Alone?Or Am I So Sad I Need A Shoulder And A friend?Is It Just Me,

Or Am I All Alone?

----

Klappen. Klappen zijn normaal voor mij geworden. Heel even voel je een stekende pijn. De pijn die je laat voelen hoe goed je het hebt. Die pijn die mij rust geeft en me laat snakken naar adem. Die alle lucht uit je borstkas drukt. Die pijn maakt een deel uit van mijn leven. Als je het nog een leven kunt noemen. Sinds mama dood is loopt alles mis. Alles.

Ik mis mijn moeder. Ze had niet dood hoeven gaan. Een vrouw, zo onschuldig van zichzelf en zo hartverwarmend dat het soms pijn doet. Die verdiend dat toch niet?
Chronische ziektes zijn zo hartverscheurend. Soms zelfs zo hartverscheurend, dat je even vergeet dat je zelf nog wel in leven bent en dat je leeft in een paradox van zelfhaat.

Ik mis mijn vader. De enige reden dat ik nog leef. Mijn voorbeeld. Of toch niet? Ik zag zoveel van hem terug in mij. Zijn levendige karakter, dat nu zo verrot is dat het niet meer terug te vinden valt. Verrot van de duizenden glazen wodka, bier en Martini's. Ik mis de vader die een vader was. Niet de vader die maar een man is in mijn leven. Een man die geen verschil maakt. De man die me altijd in slaap wiegde, en die mijn moeder kuste als ze bang was niet door de dag heen te komen omdat haar longen haar dit leven niet gunde. Dat is de vader die ik terug wil. Niet deze wrede dronken man die alleen maar zijn gezicht draagt.

En mijn vrienden? Die weten van niets. Ik heb al een paar keer overwogen ze alles te vertellen, om daadwerkelijk naar ze toe te stappen en een stap van vertrouwen te nemen. Maar dan zouden ze me alleen maar zien als een klein kwetsbaar meisje. Een zielig meisje dat alleen door het leven doemt te draaien. En dat ben ik niet, ik ben Sky.

Sky ben ik. Net als ieder ander heb ik in de armen gelegen van de twee meest geliefde mensen op de wereld. Mensen die ik nu niet meer herken. Die zijn verdwenen. Ik ben 19, maar wil ik wel 20 worden? Mijn geweten zegt me van niet, maar mijn hersenen weten wel beter. Sky, wat een naam hè. Lucht...., hemelsblauw, red me eens, waar blijf je nou? Ik kan je niet meer zien, nu ben je zwart. Nu ben je niet meer blauw, maar dood,.. Net als mijn verpestte hart.

--------
Sky pov:

Ik voel mijn oogleden langzaam open vallen. Ze zijn zwaar, het is lastig. Maar ik zie niet scherp. Scherpstellen lijkt geen optie. Mijn armen en benen voelen slap, maar ik leef nog. Moet ik daar blij mee zijn? Met mijn slappe armen duw ik mezelf van mijn bed af. De kamer lijkt zo vredig. Maar er lijkt in mijn zware droge ogen alleen maar onrust te zijn.

De piano in de hoek van mijn kamer staart me aan. Lacht me uit. Alsof de toetsen expres alle valse noten spelen uit een Nocturne van Chopin. Misschien moet ik toch de snaren maar doorknippen, dan weet ik hoe het voelt om iets te verliezen waar ik van houd. Maar dat gevoel ken ik al zo goed. Het lijkt het enige gevoel dat overgebleven is in mezelf.

Ik struikel van de trap af en eindig uitgeput aan de eikenhouten trapleuning waar mijn vingers zich nog net om heen kunnen klemmen. Ze raken mijn handpalmen niet verder aan de onderkant.
Zoals elke dag tref ik mijn vader aan op de bank in de woonkamer. Natuurlijk. Ik loop zonder al te veel geluid te maken naar de lage glastafel waar drie flessen drank me evenals de piano staan uit te lachen. Ze bespotten me. Iets wat zo veel kan veranderen aan een persoon hoort niet op deze wereld te zijn. Snel pak ik de flessen van tafel en werp ze in de afvalcontainer. Opgeruimd staat netjes.

"Heej S-s-s-ky waarom doe je d-d-dat nou?", vraagt hij, nu hij wakker is geworden van het geluid van rinkelende bier en wijn flessen. Wat een verassing. Zijn gezicht ziet er anders uit. Hij heeft weer gedronken vannacht. Ik had de voordeur dicht horen vallen vannacht. 3 Uur s' nachts was het geweest.
Zijn gezicht is wit weggetrokken, zijn haar zit warrig en zijn ogen liggen zwaar verborgen in zijn kassen. Hij lijkt net uit een zombiefilm ontsnapt, al moet ik zeggen dat 'zombie' nog zwak uitgedrukt is.
"En waar is Eleanore?", vroeg hij daarna. Een pijn die ik lang niet gevoeld had werd gelijk weer terug naar boven geduwd en liet mijn borstkas sneller op en neer gaan.
"Pap, mama is dood...", moest ik voor de zoveelste keer voor hem herhalen. En elke keer deed het pijn. Elke teug adem voelde als vergif in mijn longen. Ik wist wat er nu ging komen. Waarom doe ik nog moeite?

"Wat?!", zei hij. Nu stond hij op. Ik probeerde hem terug te duwen, maar ondanks zijn slappe spieren was hij sterker. Hij pakte me stevig beet bij mijn bovenarmen en duwde me in een zwaai tegen de grond aan. Na drie harde klappen in mijn gezicht liet hij gelijk weer los. In de bank zakte hij in elkaar en begon te huilen. Zielig, dacht ik.

Op dit soort momenten glipte ik meestal weer terug naar boven. Mijn wankelende benen tilden mijn gewicht op van de vloer en droegen mijn beurse lichaam de trap op. Waarom ik geen hulp zocht? Als papa weg zou gaan, zou ik geen reden meer hebben om te leven. Het is mijn taak om papa te helpen, niet die van een ander.
Ik wist wat hij me deed, ben me er van bewust. Bewust van zijn woede en pijn. Zijn vergooide karakter. Ik begreep waarom hij het deed. Elke keer als ik hem in zijn ogen aankijk zie ik de pijn die hij voelt. Diezelfde pijn die ik voel. En hij moet het kwijt.

Uit onze oude overvolle badkamer haalde ik een washand en maakte hem nat met koud water. Ik legde het slappe blauwe stofje tegen mijn wang, hopende dat dat de pijn wat zou verlichten. De spiegel toont een beeld wat zo anders is dan vroeger. Hoe moet ik mezelf herkennen in die lelijke weerspiegeling? Fysieke pijn was niet de ergste pijn die iemand kon voelen. Mensen denken misschien van wel, maar wanneer je een dag in mijn schoenen staat denk je wel twee keer na voordat je een mening vormt.

Niemand mag achter mijn littekens komen. Want dan heb ik een probleem. Uit het halflege badkamerkastje achter de spiegel haal ik een tube zalf en smeer ermee de plekken op mijn armen in.

Stilletjes loop ik mijn kamer in, hopende dat mijn vader alweer in slaap is gevallen op de bank, onder invloed van zijn kater. Ik zou hem naar een kliniek moeten sturen. Die op de hoek van de Kloostergang. Daar waar buurman Don ook altijd naartoe ging.

Het doet pijn, pijn te constateren dat hij niets meer weet van wat er met mama gebeurt is. Mama was dood, en hij kon er niets aan veranderen. Hij was zijn wederhelft verloren. Het enige in zijn leven wat hem werkelijk gelukkig maakte. En ik, als zijn dochter, kon nooit de plaats van mijn moeder innemen.

Het was lastig voor mijn vader. In mij herkende hij veel van mama. Mijn ogen, haren, kin en wipneus met sproeten. Ik had medelijden met hem. Hij gaat er nog meer aan kapot dan ik, en daarom weet ik dat ik niet mag zeuren. Ik mag me slecht voelen, maar ik mag het niet laten merken.

Ik laat mezelf neerzakken op mijn zachte bed. De enige plek in het huis waar ik me kan nestelen als een lief klein meisje dat besef heeft over waarom ze nog leeft. De geur van mijn kussen, dat me doet denken aan mijn moeder.

Meestal als ik ging liggen moest ik huilen, maar ik liet nooit een traan, omdat ik wist dat anderen het slechter hadden. Ik huilde stil. Droog. Ik heb het recht niet om te huilen... Want ik ben Sky. En de hemel huilt nooit. Alleen als het regent. De hemel is mijn voorbeeld, mijn redding, dat weet ik zeker.

Het pact (NL) ✔️Where stories live. Discover now