6-Luke of Phill?

823 60 6
                                    

'

When things go wrong, as they sometimes will,
When the road you're trudging seems all uphill,
When the funds are low and the debts are high,
And you want to smile, but you have to sigh,
When care is pressing you down a bit-
Rest if you must, but don't you quit.

-----

'Ik ben bang Luke'', zeg ik tegen hem wanneer hij naast me komt zitten in het grove zand. ''Waarom schat, wat is het probleem dan als ik van je hou?'', vraagt hij. Hij begrijpt het niet, hij begrijpt het nooit. ''Ik wil het gewoon niet!'', zeg ik nu, om hem duidelijk te maken dat ik zelf beslis wat er met mijn lichaam gebeurt.

''Ach doe nou niet zo flauw Sky, ik weet dat je het wil'', zegt hij waarna hij mijn rug tegen het koude zand van het strand aan duwt en me begint te kussen in mijn nek. Een zoute zeelucht vult mijn neusgaten, vol walging kijk ik hem aan. Maakt hij nou een grapje? Zijn blauwe ogen zijn donker en zijn haar hangt als gordijn over zijn gezicht heen. Een grijns van oor tot oor laat me weten dat hij niet te stoppen is. Dat hij zichzelf niet is.

Ik probeer me los te wurmen, maar hij is te sterk. Hij plaatst ruwe, ongecontroleerde kussen op mijn mond en daalt af naar mijn hals. Zijn adem ruikt naar bier en rook. Dat verklaart een hoop. Met zijn voeten pint hij me vast aan de grond. Met zijn handen beweegt hij langzaam omlaag naar mijn heupen. ''Luke!'', kraam ik uit. Dit voelt niet goed. Hij moet stoppen!

Één hand verdwijnt onder mijn t-shirt, en klikt mijn bh-band open. De ander gebruikt hij om aan de gulp van mijn broek te frunniken. ''Niet doen Luke!'', schreeuw ik nu hardop. De zoute zeelucht laait op. Ik had nooit met hem mee moeten gaan. Ik probeer me tevergeefs onder hem vandaan te werken. Het zand schuurt over mijn rug heen. De maan is vol en staat hoog aan de hemel. Geen leven valt eraan te ontkennen. 

Zijn handen zijn ijskoud. Een rilling recht mijn rug en verspreid zich over mijn hele lichaam. ''Toe nou Sky, ik hou van je..'', hij drukt zijn lippen harder op de mijne, waardoor ik hem in zijn lip bijt. ''Godverdomme Sky!'', een klap in mijn gezicht. Met geschrokken ogen kijkt hij me aan. Blauw als de zee, diep als een oceaan. Terwijl de mijne zich met tranen vullen geef ik me aan hem over. Ik schreeuw en ik huil, maar het enige wat hij fluistert zijn zinloze nutteloze woordjes. hij heeft niet door wat hij met me doet, hoeveel pijn hij me op dit moment doet. Ik haat hem. ik wil nooit meer iets met hem te maken hebben.

Mijn lichaam trilde, de wereld om me heen was in staat geweest zich in één klap van me af te wendden. Mijn benen voerde me mee, zo snel als ik kon rende ik. ik had het goed gezien. Dezelfde ogen, diep blauw. Bijna struikelde ik over mijn eigen benen. Over het harde asfalt rende ik. Ik rende weg van dat monster. Van die jongen die me zoveel pijn had gedaan dat elke aanraking vies en doelloos voelde. Achter het parkeertrein liet ik me op de grond zakken. Gedachten aan hem, en die exacte avond lieten mijn lichaam huiveren. Beelden van de afgelopen zomer vulden mijn hart verder op met pijn en leegte. Niemand kon die leegte ooit opvullen.

Achter me hoorde ik voetstappen kraken op het asfalt. Mijn adem stokte in mijn keel. Het leek wel of iemand zojuist mijn luchtpijp had dichtgeknepen, of me met een vuistslag de grond in hand geboord. Een hand greep me vast aan mijn schouder. Een rilling vloog door mijn lichaam heen. Elke aanraking deed me huiveren. ''raak me niet aan! Ik wil dit niet!'', schreeuwde ik het uit van de pijn. Ik liet mijn tranen lopen. De warme zoute vloeistof droop zo mijn mond in. Donkere stippeltjes maakte het al donkere asfalt nog zwarter en droeviger dan dat het al was. Ik had mezelf beloofd nooit meer te huilen om die klootzak.

De persoon achter me liet me los, het was dezelfde jongen van daarnet. Hij leek geschrokken te zijn van mijn reactie. ''Sorry liet ik je schrikken?'', vroeg hij vriendelijk, waarna hij zijn hand naar me uitstak om me overeind te helpen. Ik trok mijn knieën op en verborg mijn met tranen doorweken gezicht in mijn handen.  Ik durfde hem niet aan te kijken, bang dat wat ik had gezien geen schijn was geweest. Ik verstopte mezelf achter een muur van leugens. Waarom had hij dit allemaal gedaan? Paniekaanval.

''Heej gaat het echt wel goed met je? Je leek wel een lijk gezien te hebben daarnet'', zegt hij. Mijn benen trillen, mijn lichaam schokt. In mijn mond proef ik de bittere smaak van bloed. Mijn wangen gloeien in de lichte zomerbries. Het was zo koud. Ik voelde de aanwezigheid van meerdere personen opkomen. Langzaam open ik mijn ogen en kijk vanonder mijn wimpers naar de verschillende mensen die om me heen staan.  Ze staarde me allemaal net zo geschrokken aan. Jaymie, Noah en Liset stonden achter een van de rode mini's te wachten. Aiken stond naast ze, op nog geen 2 meter afstand van waar ik zat. 

De jongen had zijn hand al weer teruggetrokken. ''Phill, wat is er allemaal aan de hand?'', hoorde ik de stem van Jaymie fluisteren. Ik voelde alle ogen branden in mijn rug. Paniek welde op in het onderste deel van mijn buik. ''Ga weg'', kraamde ik stilletjes uit. Laat me met rust, jullie kunnen toch niets voor me betekenen.

''Gaan jullie maar, ik kom zo'', hoorde ik Aiken zeggen. Zijn stem was beheerst, maar voegde een bezorgde ondertoon met zich mee. Voetstappen volgde na enige twijfel hun weg terug naar het grasveld. Aiken hurkte voor me neer.  Ik probeerde me te concentreren op zijn zwarte schoenen die leken weg te vallen in de kleur van het asfalt. ''Sky? Wat is er aan de hand?'', vroeg hij. Hij liet zich tegenover me neerzakken op het koude asfalt van de parkeerplaats. ''D-die j-jongen, h-h-hij..'', ik kon mijn zin niet afmaken. Ik haatte het als mensen me zo breekbaar zagen. Dan dachten ze dat er iets mis met me was, en stelde ze vervelende vragen.

''Phill?'', vroeg hij. Ik knikte. Ik was zo met mezelf in de knoop geraakt dat ik zijn naam niet eens verstaan had. Niet Luke, was het enige wat ik dacht. ''Zijn o-ogen doen me denken aan een jongen'', zei ik. Aiken keek me met vragende blik aan. ''Welke jongen? Wie bedoel je Sky?'', vroeg hij. Waarom moest ik mezelf toch altijd blootstellen tegenover hem? ''Luke is, hij heeft, hij..'', Aiken legde zijn hand op mijn been. ''Sky, wie of wat je ook denkt dat er gebeurt is, Phill is niet die Luke waar jij het over hebt'', zegt hij.

''Zijn ogen, hij, ik dacht dat hij het was'', zei ik. Je kon de doodsangst in mijn stem horen. ''Durf je mee terug? Anders breng ik je naar huis toe en..'', zei hij. het liefst wilde ik nu ook naar huis. Ik kende hier niemand. Alleen Aiken, die ik nog steeds niet goed had leren kennen. Daarbij zei hij dat hij zo had uitgekeken naar deze happening. Dat wilde ik niet voor hem verpesten. ''Nee'', onderbrak ik hem. ''..Het is al goed'', zei ik.

Voorzichtig stond ik op van het harde asfalt. Phill jaagde me angst aan die ik in geen jaar meer gevoeld had. Aiken kuchte een keer. ''Wanneer je iets niet prettig vind wil ik dat je het zegt Sky, dan breng ik je naar huis toe'', herhaalt hij nog een keer. Mijn blik richtte ik terug naar het grasveld, waar de rest alweer gezellig zijn plaats had genomen op het grote kleed. Ik zette al een stap naar voren, maar werd door Aiken alweer van achteren beetgepakt. Met serieuze ogen keek hij me aan. ''Sky, ik meen het''.

Langzaam schudde ik mijn arm los. ''Gewoon een misverstand, kan gebeuren'', zei ik. hij leek me niet te geloven, maar liet zich er maar bij neervallen. Rustig liepen we terug naar de zitplaats op het veld. De boodschappentassen waren rechtgezet en uitgepakt. De zon begon al iets wat te zakken. Noah en Liset zaten gezellig samen. Jaymie zat naast Phill, natuurlijk. Toen we terug kwamen keken ze allemaal bezorgd naar me op. ''Gewoon een misverstand'', zei Aiken. Ik vond het fijn dat hij mijn woorden herhaalde. Nu hoefde ik het zelf niet uit te leggen. ''Noah, Liset, Phill, dit..', zei hij waarna hij naar mij wees''...is Sky''.

Verlegen staarde ik naar de mensen voor me op de grond. Phill knipoogde, ter aanmerking dat hij, wat er net was voorgevallen gewoon zou vergeten. Ik gruwelde nog steeds. Jaymie trok me het picknickkleed op en gaf me een stuk chocolade brownie. ''Helemaal op meid, dan praten!'', zei ze. Ik onderdrukte een kleine glimlach. Aiken gaf haar een kleine zet en ging toen ook zitten. ''Manieren jayjay'', zei hij. Noah en Liset lachte net zo hard.

De enige die niet lachte was Phill. Want hij keek naar mij. Alsof hij degene was die mij zonet herkende.

Het pact (NL) ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu