25 - Nog meer problemen

568 47 16
                                    

When I consider how my light is spent,
Ere half my days, in this dark world and wide,
And that one Talent which is death to hide
Lodged with me useless, though my Soul more bent

To serve therewith my Maker, and present

------

''Hoe lang heb je al last van ademproblemen?'', vroeg dokter Parkin. Ik moest de vraag even laten binnenkomen voor ik hem kon beantwoorden. ''Wat bedoelt u precies?'', vroeg ik. Met mijn hand wrijf ik over mijn afgebonden pols. Ik had net bloed laten prikken en de naald was niet echt bepaald heel klein geweest.

''Ik bedoel in enkele vormen van hyperventilatie, keelontsteking, hoesten of iets dergelijks?'', maakte hij duidelijk. Hmm, ik had de laatste tijd wel steeds vaker last van keelpijn, maar nee, net specifiek. ''Niet dat ik weet'', zei ik. Hij knikte en krabbelde wat op het clipboard in zijn handen. ''Gebruikt u nog enkele andere medicijnen?'', vroeg hij. Even dacht ik terug aan de antidepressiva die ik moest slikken van mijn vorige huisarts, maar dat kon ik toch niet onder woorden krijgen?

''Nee, ik heb een tijdje antidepressiva geslikt, maar dat was een maand terug'', zei ik. Aiken schrok op uit de stoel naast me. ''Je hebt wat?'', vroeg hij verbaasd. Dokter Parkin keek hem verbaasd aan, hij was in de veertig, een goede arts. Flauw grijs haar en een rond bril model. Hij richtte zijn aandacht weer op mij. ''Dus u hebt geen last gehad van misselijkheid, sufheid of hartkloppingen de laatste tijd?'', onderbrak hij Aiken. ''Sufheid'', antwoordde ik. ''Ik ben de laatste tijd erg moe''.

Hij knikte en schreef weer wat op. Daarna schoten zijn ogen mijn kant op. ''Uw klachten wijzen op een diagnose als depressie of vermoeidheid, maar in het meest voorkomende geval heeft u last van Pfeiffer of Sarcoïdose in de longen'', zei hij. Aiken lachte. ''Gaat u ook nog uitleggen wat dat is?''. vroeg hij bijdehand. Ik wierp hem een boze blik toe. Parkin hoestte.

''Natuurlijk meneer'', zei hij. Ik grinnikte. Hij was de eerste die Aiken hier 'meneer' had genoemd. De meeste had hem maar geen namen genoemd, kijkende naar zijn uiterlijk. ''Sarcoïdose is een ziekte die over het hele lichaam kan plaatsvinden. Witte bloedcellen hopen zich zodanig op, in dit geval in uw longen, dat u adem problemen kunt krijgen. Het kan zijn dat iemand in de familie via het DNA de ziekte heeft over gedragen'', zei hij. Ik schrok: Had ik zo een serieuze aandoening?

''Mijn moeder is overleden aan COPD, maar rookte vroeger ook waardoor haar longcapaciteit sterk achteruit ging'', zei ik. ''Aha'', zei Parkin. Hij mompelde wat in zichzelf en praatte toen verder. ''Ik kan u voor de uitslag van uw bloedtest niets voorschrijven. Eigenlijk alleen rust. U kan geen intensieve dingen meer doen, sporten staat uitgesloten. Wanneer de bloedtest een positieve uitslag heeft, en het probleem inderdaad bij uw witte bloedcellen ligt zal ik u een ontstekingsremmer voorschrijven. Een ontstekingsremmer als prednison, methotrexaat of infliximab zal de infectie dan laten afnemen'', zei hij.

Prednison? Methotrexaat? Wat? Ik knikte en schudde zijn hand. ''Is goed, krijg ik de uitslag per postbus of per mail?'', vroeg ik. Hopende dat het ook per mail kon. ''Daar kunt u zelf voor kiezen mevrouw Bright'', zei hij. Mijn handen trilden. Was ik ziek? Écht ziek? ''Zou ik u nog even onder vier ogen kunnen spreken mevrouw Bright?'', vroeg Parkin. Aiken wilde er al tegenin gaan, maar ik stak mijn hand naar hem op om hem het zwijgen op te leggen. Hij gaf me een kneepje in mijn hand, stond op en verdween in de deuropening richting de wachtkamer.

Parkin kuchtte. ''Ik ben een dokter mevrouw Bright'', zei hij, waarna hij naar zijn bureau liep en plaatsnam op de blauwe draaistoel die erachter stond. Als mama op spreekuur moest mocht ik van dokter D. altijd rondjes draaien op die stoel. Niet deze natuurlijk, maar het principe was hetzelfde. ''Neemt u plaats'', zei hij. Ik stond op van het witte bed en nam plaats aan zijn bureau tegenover hem. Hij keek me onderzoekend aan. ''Ik weet meer van uw situatie. Blauwe plekken, littekens die wijzen op zelfpijniging..'', hij keek me doordringend aan. Zijn ogen sneden als messen door mijn brein.

''Het lost niets op mevrouw, dat weet u toch?'', vroeg hij. Ik friemelde mijn handen bij elkaar en knikte. ''Oke. hebt u wel eens overwogen er een Psycholoog bij te halen?'', vroeg hij. Ja, ja dat klopt. Maar ik heb er geen tijd en geld voor. ''Ja'', zei ik kortaf. ''Maar ik heb die jongen, Aiken al. Hij laat me zien wat ik nog meer van het leven kan maken, ook al is het nog zo donker. En dat klinkt voor u misschien raar..'', zei ik. Hij draaide zijn hoofd wat schuiner en bond zijn vingers bij elkaar. ''Maar hij is mijn eigen persoonlijke psycholoog''. Hij knikte en schonk me een begrijpende glimlach. ''Dan zie ik u weer in een week of twee drie. Mocht u vaker klachten hebben zie ik u graag terug'', zei hij. Hij stond op van zijn stoel en gaf me een hand. Ik schudde hem, pakte mijn tas op van de grond en liep naar de deur. ''Dag meneer Parkin'', zei ik. Hij zwaaide me gedag, zette zijn brilletje weer recht op zijn neus en nam weer plaats aan zijn opgeruimde bureau.

In de hal was ik me gelijk al weer bewust van mijn slechte richtingsgevoel. Waar moest ik heen? Ik voelde dat ik opbotste tegen een lichaam. Bijna viel ik op de grond maar een hand omringde mijn pols en trok me terug. Ik keek recht in twee bruine ogen. Een meisje met sproetjes, zwart kort haar en een wipneus keek me aan. ''Sorry'', zei ik. ''Dat was niet mijn bedoeling''. Het meisje zei niets. Ze keek me onderzoekend aan en liep toen snel door. Raar, dacht ik.

Gelukkig liep er een verpleegkundige langs die me kon helpen. ''Mevrouw, sorry hoor, weet u hoe ik in de wachtkamer terug kom'', vroeg ik beleefd. De vrouw knikte en schonk me een lieve glimlach. ''Ja hoor, hier gaat u rechtdoor en dan neemt u de eerste splitsing links en de tweede deur van rechts'', zei ze. ''Dank u'', zei ik. De vrouw knikte en liep toen verder het gebouw in. Ik haat ziekenhuizen, dacht ik. Waarom had Aiken me niet gewoon naar een huisartsenpost gebracht?

Eenmaal in de wachtkamer vonden mijn ogen die van een bekend persoon. Jammer genoeg niet die van Aiken, maar van Jaymie. Wat deed ze hier? Ze zat in de wachtkamer en las een of ander magazine van de grote stapel voor zich. ''Jaymie?'', vroeg ik. Ze keek op van het blad. Haar ogen vonden de mijne. Haar gezicht trok wit weg. ''Heej Sky'', zei ze. Ze lachte een beetje zenuwachtig. ''Wat treft jou hier?'', vroeg ze. Ik trok mijn wenkbrauwen op. ''Controle'', loog ik. ''Aiken heeft me gebracht maar.. wat doe jij hier?'', vroeg ik verward. Ze keek me bang aan.

''Sky..'', zei ze. Gelukkig waren we de enige twee in de wachtkamer. ''Ik heb problemen'', ze snikte. Wat? Ik liep snel naar haar toe en hurkte voor haar stoel. ''Jaymie, ssshh wat ik er? Wat voor problemen?'', vroeg ik. Over haar wangen rolden dikke tranen. ''Beloof je het n-niet v-verder te v-v-ertellen?'', vroeg ze door haar snikken heen. Haar wangen waren rood en haar ogen donker. Ik knikte. ''Aiken m-m-mag het n-niet weten'', stotterde ze. Ik pakte haar handen vast. Ze waren ijskoud. Voordat ze de woorden had uitgesproken had ik al een vermoeden gehad. ''Ik ben zwanger'', zei ze.

Het pact (NL) ✔️Where stories live. Discover now