Hoofdstuk 38

122 13 2
                                    

Medie

Bij de open plek laat ik de jongens op de grond vallen en transformeer ik met een kleine, korte pijnscheut weer terug naar mijn menselijk vorm. Die superkleine pijnscheut zorgt er eigenlijk voor dat je gewoon Feniks wilt blijven, flauw is dat.

Ik draai me getransformeerd en wel om naar de jongens en loop naar ze toe, nog een beetje wankelend aangezien ik nog eventjes moet wennen aan het op normale voeten en benen lopen. Als ik ze heb bereikt kan ik weer normaal lopen en ik kijk ze verontschuldigend aan.

‘Je had ons ook ietsje later los kunnen laten,’ zegt Kemal terwijl hij op gaat staan.

‘Inderdaad,’ ook Can staat op en hij wrijft met een moeilijk gezicht over zijn rug, maar ik kan alleen maar naar Kemal kijken. Ik glimlach naar hem, zet nog een stap dichterbij en omhels hem. Hij slaat zijn armen ook stevig om mij heen.

‘Bedankt Sunshine,’ fluistert hij zachtjes in mijn oor.

‘Ik laat hem los zodat ik hem weer aan kan kijken. ‘Niet meer doen,’ zeg ik dan. ‘Laat je niet meer pakken, oké?’ Hij knikt en ik voel tranen bij me opkomen. Het klinkt misschien raar omdat ik hem maar twee dagen niet heb gezien, een weekend eigenlijk, maar het was gewoon zo gevaarlijk en ik was echt oprecht ongerust over hem.

Ik zet weer een stap naar achteren en Can slaat een arm om zijn tweelingbroer heen. ‘Inderdaad,’ zegt hij een beetje lacherig, ‘Maar het is fijn je weer terug te hebben.’ Ze kijken elkaar even kort aan en ik smelt bijna als ik ze zo samen zie. Wat zijn ze toch lief samen. Ik krijg echt de neiging om ze allebei in de armen te springen, maar ergens is dat misschien een beetje ongepast.

‘Zullen we terug gaan?’ vraag ik dan maar, ‘Ik denk dat iedereen je wel graag wilt zien.’

Kemal knikt lachend, ‘Pim is al op weg naar ons huis, en hij heeft Derren en Breas uit de les gepikt.’

Ik moet lachen, ‘Wat is dat praten zonder telefoon nodig te hebben handig zeg.’

‘Inderdaad. Kemal, kan je de rest via Pim vragen of ze anders alvast wat te eten klaarmaken als ze er eerder zijn dan ons?’

Ik stoot in Can’s zij. ‘Can!’ We moeten alle drie lachen en lopen naar de auto. Eerlijk gezegd vind ik het zo’n slecht idee nog niet, komen we daar aan en staan er allemaal culinaire hoogstandjes klaar, hmmm. In de auto op weg het huis van de jongens, als ik alleen op de achterbank zit, kan ik dan ook alleen maar denken aan tosti’s, pannenkoeken, taarten, sandwiches, muffins, uitsmijters, brownies, spaghetti en gek genoeg ook aan Derren’s taco’s. Dat laatste waarschijnlijk alleen omdat ik dat daar de laatste keer had gegeten, neem ik aan. Ook denk ik aan Kemal, die daarnet via gedachtes met Pim praatte. Hun contact was toch verbroken? En het was niet zo dat ik in de grot mijn contact met Can verloor.

‘Kemal?’ vraag ik, terwijl ik iets naar voren leun om er zeker van te zijn dat hij me hoort.

‘Sunshine,’ hij draait zich glimlachend naar me om.

‘Waarom had je in de grot geen contact meer met Pim?’

Hij kijkt me even moeilijk aan, zoekend naar de juiste woorden. ‘Het is niet zo dat ik contact verloor zodra ik in de grot kwam. Eerlijk gezegd kan ik me niet eens meer herinneren dat ik die grot in werd getild, omdat ik nog maar half bij bewustzijn was. Maar in ieder geval kreeg ik weer contact met Pim op het moment dat ik terug veranderde naar een mens, wat trouwens een stuk pijnlijker en vermoeiender was dan normaal.’ Ik knik aandachtig.

‘Dus misschien hebben ze iets ingespoten? Op de een of andere manier hebben ze ervoor gezorgd dat je als Feniks geen contact meer had met je Stuurder. We moeten eens kijken of je nu ook nog contact verliest als je een Feniks bent.’

Fenixoog - VerbondenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu