Hoofdstuk 9

172 14 0
                                    

Tatsjara

‘Gaat het wel? Wat was dat ding eigenlijk?’ vraagt Sam.

‘Ik weet het niet, maar het gaat wel. Dankzij jou ben ik niet geraakt.’ antwoord Tatsjara.

‘Kom, ik breng je naar huis, voordat dat ding terugkomt.’

‘Oké, dank je.’ Sam pakt Tatsjara’s hand helpt haar overeind. Met grote ogen kijkt Tatsjara naar de plek waar het licht naartoe ging. Dit had ze nooit verwacht, had haar bloedeigen zus geprobeerd haar pijn te doen? Ze moest ze maar een keer volgen wanneer ze weer samen het bos in gingen. Zo kan het niet langer doorgaan. Hand in hand loopt ze samen met Sam het bos uit richting haar huis. Daar eenmaal aangekomen komt haar vader naar buiten rennen.

‘Tatsjara! Waar ben je geweest? Je had al lang thuis moeten zijn, en waar zijn je zussen?’

‘Meneer, Tatsjara was al die tijd bij mij. Ik heb haar opgehouden, het spijt me als ik voor problemen heb gezorgd.’ Nam Sam het nu voor haar op? Tatsjara kijkt naar Sam.

‘Het is al goed Samuel, Tatsjara krijgt geen problemen. Maar heb je met enig geluk haar zussen gezien? Ze zijn ook nog niet thuisgekomen, ik heb hier geen goed gevoel over.’ Vertelt haar vader met een zucht. ‘Ik kan ze niet ook nog kwijtraken na de dood van mijn geliefde vrouw.’

‘Het zijn jonge verstandige meiden, als ze bij zonsopkomst nog niet terug zijn gaan we ze zoeken. Dat beloof ik u.’ Waarom vertelt hij vader nu niets over het licht? Zou hij het verder willen uitzoeken voordat iedereen bang wordt? Hier moeten ze het nog maar een keer over hebben. Tatsjara’s vader haalt haar uit haar gedachten.

‘Je hebt gelijk, ik moet me ook niet zo’n zorgen maken. Bedankt voor je hulp, Samuel.’

‘Graag gedaan meneer. Slaap zacht, Tatsjara.’ antwoordt hij en hij vertrekt. Tatsjara kijkt hem na.

‘Het is een goede jongen.’

Tatsjara kijkt haar vader aan. Wat bedoelt hij daar nou weer mee. Wat doet iedereen toch raar vanavond, zij was toch de persoon met een groot geheim?

‘Kom mee naar binnen, het wordt al koud.’

‘Ja vader.’ Ze loopt naar binnen en sluit de deur achter haar. Ze loopt naar de keuken en maakt een vuur om het eten op te koken. Ze pakt een pan en vult deze met water. Deze gaat ze gebruiken om de groenten in te koken. Ze plaatst de pan met water op het vuur. Zo is het eten straks sneller klaar. Zolang het water opwarmt snijdt ze de groenten. Is het wel een goede keuze geweest? Was het wel verstandig om haar zussen op een magische wijze te binden? Tot nu toe heeft het alleen maar problemen opgeleverd. Wat moet ze nu doen, niets, of moet ze juist ingrijpen en alles terugdraaien?

Ze schrikt op wanneer er iemand een hand op haar schouder legt.

‘Hoi zusje. Groenten aan het snijden zie ik?’

Het is haar jongste zusje Annabel.

‘Waar ben je geweest. Het is al lang donker, vader is erg bezorgt geweest!’

‘Moet jij nodig zeggen! Ik hoorde dat je een romantische middag hebt gehad. Klopt dat?’ Rebeckah komt nu ook binnen lopen en kijkt haar nieuwsgierig aan.

‘Misschien wel, misschien niet.’ antwoordt Tatsjara.

‘Ik wist het, ik wist het wel! Hebben jullie gekust? Vertel ons alles!’ roept Annabel terwijl ze springend en lachend in de keuken staat.

‘Sorry meiden, maar ik moet toch echt eerst het eten klaarmaken. Jammer joh.’

‘Aah, alsjeblieft.’ Annabel kijkt Tatsjara met grote puppyogen aan.

Fenixoog - VerbondenWhere stories live. Discover now