Hoofdstuk 10

165 14 0
                                    

Dit wordt dag twee op mijn nieuwe school. Ik sta samen met Luna en Pomme voor het sportgebouw.

Nouja, eigenlijk met zo’n beetje mijn hele mentorklas.

‘Brrr, ik haat het om de eerste twee uur gym te hebben’ zegt Pomme. Het is vandaag mooi weer en zelf had ik liever buiten gym gehad. Net zoals op mijn vorige school. Als we binnen gym hebben is er altijd wel een onderdeel dat te maken heeft met acrobatiek. Ik háát acrobatiek. Lenigheid zit gewoon niet in mijn genen. Gewoonweg op een trampoline springen en daarna een salto maken is al te veel voor mij.

‘Hé,’ zegt Pomme, en ze port me met haar elleboog in mijn zij, ‘daar heb je Kemal.’ Luna is vandaag thuis gebleven. Pomme zegt dat ze de griep te pakken heeft gekregen, maar ik heb het gevoel dat er meer aan de hand is.

‘Is dat zo bijzonder dan?’

‘Nee hoor, hij zit immers in onze klas. Maar ik dacht gewoon, na gisteren..’

‘Hij kwam alleen maar langs voor zijn broer hoor.’

‘Hmm, en die kus op je hand dan?’ Dat had ik haar niet moeten vertellen.

‘Oké dan.’

Kemal komt in een snelle pas naar onze klas lopen. Hij ziet me staan en knipoogt naar me. Ik steek mijn hand op en zwaai naar hem.

Meneer de Breder komt aangefietst en opent met zijn sleutel het gebouw en de kleedkamers. Ik wurm me achter Pomme het gebouw in, neem een plekje op een bank in de meisjeskleedkamer en begin mijn schoenen uit te trekken.

Na een tijdje bonst menner de Breder op de deur en schreeuwt dat we nog twee minuten hebben.

‘Kom.’ zegt de paarse cupcake tegen haar “vriendinnen” als het even stil is en ze loopt de kleedkamer uit. Hannah, heet ze. En ze is nog steeds paars. Nou ja, zij niet, maar haar gymshirtje wel.                                                                                  

Ik zucht en kleed me snel verder om. Als Pomme en ik ook klaar zijn met omkleden lopen we snel de gymzaal in.

We zijn de laatste en moeten aan de jongenskant zitten. Zo grappig om te zien dat de jongens en meisjes altijd gescheiden van elkaar gaan zitten. Ik naam plaats naast Kemal die weer naast Can zit.

‘Hallo, milady,’ zegt hij met een grijns op zijn gezicht. Ik begroet hem met een kort hallootje. Ik vind die middeleeuwse kant van hem wel leuk.

‘Iedereen stil,’ buldert meneer de Breder, ‘vandaag delen we de klas in drieën.’ gaat hij verder, terwijl ik verbaast ben over het feit dat iedereen meteen stil werd toen hij dat zei. ‘Ook delen we de zaal in drieën. Vak 1; voetbal, vak 2; volleybal, en vak 3,’ hij wijst naar het achterste gedeelte van de zaal, ‘salto’s op de trampoline.’ Pótverdorie. ‘Ik wil dat alles over vijf minuten klaarstaat en jullie tegen de muur staan zodat ik drie groepen kan maken.’

Iedereen staat op en begint alles op te zetten. Stipt vijf minuten later staan we met z’n allen met onze rug tegen de muur en meneer de Breder staat met een goedkeurend glimlachje tegenover ons.

Ik wordt ingedeeld bij Pomme, Can en Kemal (daar ben ik serieus blij mee) en nog twee meisjes en een jongen die ik niet ken.

Ons groepje begint bij voetbal, niet echt mijn sterkste kant, maar dat betekent wel dat we pas als laatste bij de salto’s op de trampoline komen en ik me daar nog niet druk over hoef te maken. Na 20 minuten draaien we door naar volleybal. Als ik wissel ben en op het bankje zit kijk ik naar het andere veld waar ze de salto’s aan het doen zijn.

Fenixoog - VerbondenWhere stories live. Discover now