Hoofdstuk 47

84 10 0
                                    


Medie


De afgelopen dagen zijn er verschillende Feniksen weggehaald en weer teruggebracht. Ze voeren testen op ze uit, Karo en weet ik veel wie, maar wat ze er mee willen doen? Laatst kwam een Feniks terug, de mooiste, die het goudste en meest glanzend was van allemaal. Nu zit hij opgerold in een hoekje, zonder mooie veren. Ik heb erg met hem te doen. Waarom pluk je iemand uit? Dat is toch gewoon te erg voor woorden? Er wordt ook wel eens bloed afgenomen, dat was bij Naomi gebeurt. Ze kwam moe terug en na een tijd geslapen te hebben liet ze me het stukje zien waar het bloed van was afgenomen. Er zat niet iets van een pleister omheen en op de wond vormde zich een lelijke korst. Die is nu wel weer weg gelukkig. Ik weet van eigenlijk niemand de naam, behalve van Naomi. Ik kan het gewoon niet lezen, het is te ver weg. Misschien zou ik eens een bril moeten proberen als ik weer terug ben. Als, want elke keer kwam de Feniks weer terug, nooit verdween er een. Eenmaal erin, nooit meer eruit lijkt het wel.


Ik sta op en slof naar de voerbak. Het eten is verschrikkelijk. Het is een soort pap, gemaakt van brood, broccoli, en vermoedelijk wat fruit. Het enige wat ik proef zijn bruine bonen. Jakkes, bruine bonen. Ik duw mijn snavel in de brei en slik het naar binnen. Als mijn buik weer wat gevuld is stop ik mijn snavel in de drinkbak. Verdorie, eerst drinken en dan eten. Nu zit die bruine brei in het water. Ik kijk naar Naomi, maar ze lijkt het niet erg te vinden. Kom op zeg, ze zouden ons iets moeten geven waarbij we onze snavels voor kunnen gebruiken. In het wild eten roofvogels toch ook geen pap?


Ik moet denken aan de rest, thuis. Zouden Derren en Can het ook gevoeld hebben toen de band verbroken werd? Zijn ze op zoek naar ons? Wat heeft Breas aan Derren verteld? Is er inderdaad een grot in de buurt of zijn die folders nep, en stuur ik ze nu de verkeerde kant uit? Wat zou Robbert van me denken, dat ik niet gekomen ben, wat zullen ze hem verteld hebben? En school, hoe zit het met school? Arg, ik heb iemand nodig om mee te praten, waarom is Hayley hier niet? En dan nog, met deze niet-makkelijk-met-eten-snavel is het überhaupt niet mogelijk om te praten.


Opeens gaan de ijzeren deuren van de lift open. Iedereen begint te schreeuwen. Ze behandelen ons als beesten, dus we zorgen ervoor dat ze ons vrezen als een groep. Altijd halen ze maar 1 Feniks tegelijk, nooit meer dan dat. Ik spring tegen de tralies aan, en zak dan weer langzaam naar beneden omdat ik geen grip kan vinden. Ik krijs nog een keer als ik op de grond belandt, maar houd dan op. Er wordt een meisje naar binnen geduwd, door de jongen die ook mij had meegenomen. In de lift zien we Karo staan, die tevreden toekijkt, ondanks ons geschreeuw. Dit heeft toch geen zin, waarom gedragen we ons als beesten als dat precies is wat zij willen? Het meisje kijkt verschrikt en bang om zich heen, we weten allemaal hoe ze zich voelt. De jongen geeft haar een spuitje en ze zakt in elkaar. Een Feniks in hok 25, naast ons, krijgt ook een kleine verdovingspijl toegeschoten, en het meisje wordt naar binnen gesleept. Een gloed overspoeld haar en ze verandert. Ze is mooi, goud, met één compleet oranje vleugel. Dat had ik nog nooit gezien. De Feniks waar ze bij is gezet had oranje staartveren, dus het is logisch dat ze bij elkaar zitten. De jongen doet het hok weer op slot en draait zich weer om. Hij kijkt me even aan, hij zou me moeten herkennen, toch? Dan loopt hij weer door naar de lift en Karo. Dat lelijke mens met een valse stem en nep haar. Ik begin haar met de dag meer te haten.


Verbazingwekkend genoeg sluit de lift niet achter hun, maar komt de jongen weer terug, nu met een opnieuw geladen verdovingspistool. Hij staat voor het hok van Naomi en mij. Ga nou niet zeggen dat hij alleen maar keek omdat hij een van ons nodig had voor onderzoek. Ik wissel een blik met mijn "kamergenoot". Hij richt zijn pistool eerst op Naomi, en binnen een paar seconden ligt ze slapend op de betonnen vloer. Dan richt hij hem op mij, maar ik blijf hem aanstaren. Hij is een mysterie.



'Wordt maar wakker, lief vogeltje,' een boterzachte stem ontwaakt me. Ik wordt meteen chagrijnig. Ik open mijn ogen en Karo staart naar me.


'Ach, kijk jou nou. Op de snijtafel,' ze grinnikt. 'Dus jij bent een Dochter. Een dochter van Eleanor, die een dochter is van Nicoline, die weer de dochter is van Johanna, enzovoorts. Sommigen waren Feniks, zoals jij nu, sommigen Stuurders, anderen mens, en een paar, die hadden iets speciaals. Dat speciale hebben ze allemaal geërfd van de Moeder,' ze stopt even om mijn reactie te pijlen. 'Tatsjara.' ze klapt in haar handen en gaat iets rechter op staan. 'Nu ben ik op zoek naar de volgende, de volgende speciale. Zodat we dat rotbeest kunnen wegwerken.' Ze kijkt boos. Wat bedoeld ze met "rotbeest"? Wij Feniksen? Ik wil mijn nek draaien, maar dat lukt niet goed. Er zit een breed draad omheen dat me vastgebonden aan de tafel houdt. Mijn vleugels zijn uiteen geslagen en verlamt, waardoor ik ze niet in kan trekken.


'We gaan je onderzoeken, nu je hier een paar daagjes zit.' Een man met een chirurg-pakje verschijnt naast mijn linkeroog. Waarom heeft hij dat nou weer aan? Ze gaan me toch niet opereren? En als ze het wagen om mij kaal te plukken, oh, dan zwaait er wat.


'Je hebt veel verdoving gekregen, dus op sommige delen zal je niets voelen. Maar we moeten ook je pijngrens vaststellen.' Waarom? Voor wat voor freaking onderzoek hebben ze mijn pijngrens nodig?


'Oké,' zegt dan man zacht en hij begint aan mijn vleugels te zitten. Ik wil niet dat hij aan me komt, dat voelt gewoon vies, ondanks dat pakje van hem. Ik schrik als ik een prik in mijn nek voel. De naald gaat steeds dieper en het voelt erg naar. Ik maak een murmelend geluid en wil dat hij ophoudt. Maar de naald gaat steeds dieper en hij drukt hard op mijn dons. Ik jammer, maar hij blijft doordrukken. Steeds harder gepiep verlaat mijn keel, terwijl Karo's blik op mijn tranende ogen brandt. Dan verminderd de druk op mijn dons en wordt de naald uit me gehaald. Ik staar de man met het chirurgpakje onderzoekend aan terwijl hij wat op een papiertje krabbelt.


'En?' vraagt Karo opdringerig.


'Niet de hoogste pijngrens,' hij maakt een bijna lachend geluid, 'Hij zit zelfs redelijk laag.'


'Wat? Maar, hoe kan dat nou?' ze klinkt teleurgesteld.


'Ze is nog jong, dat weet je.'

'Hmm, dat klopt. Misschien komt dat vuur er wel uit als we de juiste gereedschappen van de śikārī gebruiken. Breng haar maar terug, dan proberen we eerst haar zus wel.' Karo stapt dichter naar me toe. 'Die is vast al wat langer veranderd, niet waar?' Ze glimlacht. Śikārī? Wie zijn dat nou weer?


---


Hopelijk hebben jullie afgelopen weekend allemaal naar het Songfestival gekeken. Het liedje dat vorig jaar won past toevallig erg mooi bij Fenixoog, over het nieuwe tweede lichaam van Medie. Daarom moesten we "Rise Like A Phoenix" van Conchita Wurst even toevoegen ;).

x Elinette

Fenixoog - VerbondenDonde viven las historias. Descúbrelo ahora