Hoofdstuk 40

103 12 0
                                    

‘Girls night,’ zegt Pomme, terwijl ze mij en Luna één voor één aanstaart. Ze staat wat boeken in haar kluisje te proppen die ze niet nodig heeft voor morgen of om te leren, maar stopt daar even mee om haar idee duidelijk te maken. 

‘I love it,’ Luna knikt en kijkt net zo intens als Pomme. Ze maken me hier wel een beetje bang mee, hoor. 

‘En jij?’ Pomme kijkt me hoopvol aan.

‘Wanneer dacht je die “girls night” te gaan houden dan?’ vraag ik wat voorzichtig en ik friemel aan mijn kleine, lichte tas. Ik heb geluk dat ik niet telkens met die boeken hoef te zeulen. Toch vraag ik me af wanneer ze binnenkomen. Ik mis toch wel erg veel stof zo, en ik heb geen zin om het jaar over te doen. 

‘Geen idee, over een week ofzo? Kom op Medie, over een maand ben ik jarig!’ Ze gooit haar kluisje dicht en draait zich met een pruillip naar me toe. 

‘En daarom moeten we nu al een girls night houden? Is dat dan niet leuker om over een maand te doen?’ vraag ik lachend. Pomme knikt vastberaden van nee. 

‘En dan als een soort verjaardagsfeestje of gewoon voor de lol?’ vraag ik. 

‘Voor de lol. Mijn feestje wordt groots met een hoofdletter G, veel meer dan logeren dus.’ 

‘Aha, oké. Nou, waarom niet dan?’ 

‘Yes!’ Pomme en Luna geven elkaar een high-five en ik moet om ze lachen. Oh boy, logeren. Dat is ook een tijd geleden. Maar waarom niet, het is altijd leuk. 

‘Nou, vertel het me als jullie een datum in jullie hoofd hebben. Tot morgen!’ roep ik, terwijl ik al bij ze wegloop. Ik moet hier nu niet te lang blijven treuzelen, anders moeten Breas en Jonas op me wachten en daar hebben ze vast geen zin in. 

‘Tot morgen!’ antwoord Luna. 

‘Zullen we doen, doe-oeg!’ roept Pomme. 

Ik steek mijn duim in de lucht, terwijl ik achterstevoren loop. Ik draai me snel om, zodat ik weer zie waar ik heenloop. Baf! 

Verschrikt geef ik een gilletje als ik tegen iemand aanloop. Mijn voorhoofd ramt hard tegen de zijkant van een gezicht en mijn neus wordt geplet. Ik zet snel een stap naar achter. 

‘Ho,’ zegt een redelijk zware stem, terwijl de eigenaar ook een stap naar achteren zet. Hij checkt snel of er geen van zijn papieren op de grond is gevallen en kijkt mij dan vriendelijk aan. 

‘Sorry meneer, ik lette even niet goed op,’ zeg ik dan, terwijl mijn hoofd langzaam rood begint te worden. Mijn hand snelt naar mijn hoofd en wrijft over mijn slaap, waar de bril van meneer Déloo hard tegenaan was geketst. 

‘Geeft niet Medie, dat heeft iedereen wel eens. Ik zag je ook niet aankomen, anders had ik wel een stapje opzij gezet,’ zegt meneer Déloo, terwijl hij zijn brilletje weer recht op zijn neus zet. 

‘Gelukkig, nog een fijne dag verder!’ 

‘Hetzelfde, tot morgen.’ Ik glimlach even naar mijn mentor en loop dan snel bij hem weg. Wat gênant. Nee echt. Echt gênant. Ik kijk goed voor me uit, geen denken aan dat ik tegen nog een leraar aanbots. Of een mens, of een dier, of een Feniks, wat eigenlijk ook een dier is. Zou ik het anders beter een mystiek wezen kunnen noemen. Mystiek, klinkt wel mysterieus. Ik grinnik in mezelf terwijl ik naar buiten stap, het gebouw uit. Het zonnetje schijnt lekker op mijn gezicht en overal lopen mensen. De meeste naar hun auto, een paar maar naar hun fietsen. In het kleine fietsenrek zie ik ook al de fietsen van Luna en Pomme staan. 

Iets verderop zie ik Can en Kemal hun auto in stappen. Ik vraag me toch af of niemand dat gek vind. Behalve voor Breas, Pim en ik weet niemand dat ze tweelingen of zelfs familie zijn. Voor deze mensen hebben ze niet eens dezelfde achternaam en gaan ze in de pauze niet eens met elkaar om. En toch komen ze elke ochtend samen en vertrekken ze ’s middags ook weer samen met hun auto. Hun auto die ze ook weer samen hebben gekocht. Ik vind het maar een beetje apart allemaal, het is gewoon onbegrijpelijk hoeveel de mensen hier over het hoofd zien. 

Fenixoog - VerbondenOnde histórias criam vida. Descubra agora