Hoofdstuk 44

86 11 2
                                    


De jongen stopt zijn pistool in zijn jasje als het portier aan zijn kant wordt geopend. Hij pakt me bij mijn bovenarm beet en we stappen uit. Ook het andere portier wordt geopend en Breas stapt uit, nauw in de gaten gehouden door de dikke man. Buiten de grijze gezinsauto staan we in een grote, op een paar auto's na lege parkeerplaats. Het enige licht komt van wat knipperende tl-buizen, dus we zullen wel ondergronds zitten.

'Nou we zijn er,' zegt Karo zuchtend. We hebben best een tijd in die auto gezeten. Ze wijst met haar wijsvinger naar het trappenhuis, dat een paar meter van ons verwijderd is. De jongen trekt zachtjes aan mijn arm en we lopen in stilte de trap op.

'Medie, hoe laat zijn jullie van plan weer terug te komen?' Can.

'Uhm, hoe laat is het nu ook al weer?'

'Half elf, ik heb nu pauze.' Ik denk even na. Ja, hoe laat zullen we thuis komen? Ik weet niet of we überhaupt thuiskomen.

'Ik weet het niet Can, we hebben allemaal oude foto's en filmpjes gevonden en die willen we graag bekijken. Ik denk dat het pas na het avondeten wordt.' We zijn een verdieping omhoog gelopen en als we door de rode deur zijn gelopen staan we in een vreselijk onverwachte ruimte. Een paar meter rechts van ons staat een balie met een jonge vrouw met bruine krullen erachter. Haar haar lijkt een beetje op dat van Breas voordat ze het geverfd had. Om ons heen staan wat bruine, leren banken met bijzettafeltjes met allerlei folders. Iets over boomklimmen, iets over een grot, iets over een zwembad die gratis is voor kinderen onder de twaalf jaar, enzovoorts. Op de grond liggen witte stenen en de onderste helften van de muren zijn rood geschilderd, in dezelfde kleur als de deur. Er staan wat bruine en rode potten met planten en er hangen wat schilderijen met zeilschepen en landschappen van duinen. Achter de balie hangen ijzeren letters: Hotel de Feniks.

'Kunnen jullie die dingen dan niet gewoon meenemen?'

'Nee, natuurlijk niet, dat is toch raar?'

'Dat is helemaal niet raar. En trouwens, ik moet toch wel weten hoe mijn Feniks eruit zag als baby.' Ik hoor de lach in zijn stem.

'Lara!' Karo loopt naar het de jonge vrouw en geeft haar drie kussen op haar wangen.

'Weet je wat we doen? Breas en ik gaan nu gewoon die films en foto's bekijken en dan zoeken we de leukste en minst schaamtelijke uit. Die nemen we dan mee.'

'Ik zie dat je nieuwe gasten voor ons hebt.' Ze kijkt ons een voor een aan met een oprechte glimlach op haar gezicht. Dus wij zijn gasten, in een hotel dat de Feniks heet.

'Oké, maar wel echt doen hè.'

'Yes, sir!'

'Hmm,' gaat de jonge vrouw verder, 'Ik denk dat die blonde iets is voor kamer 9, en die jongere iets voor bij kamer 24.' Ze draait zich om en trekt een kastje met sleutels open. Terwijl Karo goedkeurend knikt haalt ze twee sleutels uit het kastje en overhandigt ze die aan Karo, die vervolgens richting een lift loopt, links van ons.

'Can, ik moet je iets bekennen.' Nerveus loop ik met de jongen mee naar de ijzeren lift. Ik wil niet in zo'n kamer zitten, en ik wil al helemaal niet weg van mijn zus.

'Zeg het eens, durf je die filmpjes niet te laten zien?'

'Nee, want ik heb hier helemaal geen filmpjes. Ik ben niet thuis.'

Het duurt even voordat ik antwoord krijg. 'Waar ben je dan?'

De deuren van de ijzeren lift openen zonder enig gepiep of gekraak en Breas wordt er als eerste door de dikke man ingeleid. Haar gezicht vertrekt en ze valt tegen de zijkant van de lift aan. Ze kijkt naar me en vormt "Stuurder" met haar lippen.

'Medie, gaat alles wel goed? Waar ben je?'

De jongen trekt me weer zachtjes aan mijn bovenarm. 'Hotel de Feniks, en er moet ergens een grot in de buurt zijn.' Ik stap de lift in en ik voel hoe een gat zich in mijn hart vormt. Een brok in mijn keel ontstaat in minder dan een seconde en ik sta wankelend op mijn benen.

'Can?' Zijn naam klinkt leeg als ik het zo zeg in mijn gedachten. In alleen mijn gedachten. Dat woord zal hem nooit bereiken, het contact is verbroken. De ijzeren deuren sluiten, net als de onzichtbare weg naar Can's gedachtes. Zonder enig gerommel gaat de lift een verdieping omhoog en brand het lampje met: kamer 1 — 9. De deur gaat open en een geschreeuw vult de ruimte. Breas wordt naar buiten geleid met angst op haar gezicht. Dit zijn geen gewone kamers, de deuren zijn eruit, de muren zijn eruit, de freaking meubels zijn eruit.

'Breas,' zeg ik zachtjes, en ze draait zich naar me om. De dikke man haalt een injectie uit zijn broekzak. Dat spul moet ervoor zorgen dat dit, dat al deze Feniksen hier als beesten gevangen zitten. Als mormels zonder enige vorm van menselijkheid. Dat ze hier als verwaarloosde, hongerige asieldieren zitten gevangen.

'Breas,' zeg ik nog een keer, terwijl de injectie steeds dichter bij haar nek komt.

'Tot straks, Medie.' Haar ogen worden groot van schrik als het ding in haar haar wordt gespoten, en terwijl de ijzeren deuren weer sluiten zie ik Breas in elkaar zakken. We gaan langs verdieping 10 — 19 naar verdieping 20 — 29. Er zijn 6 verdiepingen, dus 60 kamers. Als die allemaal gevuld zijn, jemig, dan zouden hier iets van 180 Feniksen gevangen kunnen zitten. De liftdeur opent weer en ik loop met de jongen naar buiten. Ik voel me opgejaagd door de Feniksen die schreeuwen. Hij pakt de injectie en ik staar hem aan terwijl hij het in me spuit. Wat doet hij hier? Waarom is hij niet al lang ontsnapt? Mijn ogen vallen dicht.


Ik open langzaam mijn ogen. Ugh, ik heb helemaal geen zin om wakker te worden, ik lag net lekker te slapen. Mijn heup doet pijn en ik wil me omdraaien, maar dat lukt niet omdat er een stel vleugels in de weg zitten. Snel hijs ik me op mijn poten. Ik ben een Feniks. Dat was ik helemaal vergeten. Ik kijk om me heen. Ik zit samen met een andere Feniks in een kamer, gelukkig zitten we met maar twee. Hij/zij kijkt me nieuwsgierig aan en lijkt qua uiterlijk best op mij, alleen is zijn/haar kop iets oranje-achtiger dan de mijne, als ik mijn spiegelbeeld uit het riviertje nog goed herinner. Ik spreid mijn vleugels om me even goed uit te rekken. Ze zijn zo mooi, ik heb vreselijk veel zin om met ze te vliegen en ze te laten branden in de wind. Achter mijn vleugels zie ik meer nieuwsgierige koppen en ik bekijk de verdieping. Het is heel stil en iedereen kijkt naar me. In sommige hokken zitten er al drie, in sommige pas één. Ik vraag me af hoe ze deze indeling hebben gemaakt. Waarschijnlijk op kleur, we zijn allemaal een beetje goudachtig. Sommigen hebben een iets mattere kleur, anderen zijn weer vreselijk fel. Sommigen hebben iets meer goudgele tinten en sommigen zijn iets meer goudoranje. Ik vraag me af hoe die ene Lara dat bij de balie aan de buitenkant heeft beoordeeld.

De indeling van de "kamers" is overal hetzelfde. Het zijn praktisch allemaal tralies, met in elke linkerhoek aan de muur-kant een wit betegelt stuk. Ik loop er langzaam heen en kijk in het kleine kamertje. Het is de badkamer. Er zit een  grote, open doucheput in voor behoeftes (neem ik aan) en aan de bovenkant hangt een douchekop. Nou, er is in ieder geval hygiëne. Ik loop terug en zie dat er een drink- en etensbak staat. Ze behandelen ons echt als dieren, al heb ik nog nooit in Feniks-vorm gegeten of gedronken dus wordt het nog leren om met zo'n in-de-weg-zittende-snavel om te gaan.

De Feniks waarmee ik een "kamer" deel loopt over de betonnen grond naar de muur aan de achterkant van de kamer, die net als beneden aan de onderkant rood en aan de bovenkant wit is. Hij/Ze tilt zijn/haar poot op en wijst met een nagel naar een paar gekraste letters. Naomi, staat er. Ik loop naar haar toe en kras met mijn nagels wat witte strepen in de rode verf. In een vreselijk slordig handschrift staat er dan toch uiteindelijk Medie. Een klein beetje trots stap ik opzij zodat iedereen het kan lezen. Als eerste maakt Naomi een schattig vogelgeluid, daarna roept ze vrolijk. De rest begint ook te roepen op z'n Feniks en ik doe luidkeels mee. Ik voel me hier wel op mijn gemak. Nooit geweten dat er zo veel Feniksen bestonden, en er zullen net zo veel Stuurders moeten zijn. En bedenk eens, dit is maar een handje zand uit een volgeladen container.


Fenixoog - VerbondenOnde histórias criam vida. Descubra agora