Hoofdstuk 39

111 12 1
                                    

Aahh! Ik rek me uitgebreid als Jo de deur van mijn kamer heeft gesloten, nadat ze me wakker maakte. Ik heb heerlijk geslapen. Héérlijk! Ik stap bijna glimlachend uit mijn bed, loop naar de kledingkast en bekijk de mogelijkheden. Wat zal ik vandaag eens aan gaan trekken? Ik heb eigenlijk alle kleren die ik mee had genomen al een keer gedragen, aangezien dat niet heel erg veel was. Ik pak een mouwloos bloesje, een vest en een zwarte broek. Aangekleed en wel sta ik voor de spiegel mijn mascara op te doen. Ik zie ook dat mijn nek niet meer rood is. Nee, niet rood, maar een beetje blauw-groenig. Het ziet er niet bepaald charmant uit. Ik smeer er een berg foundation op, maskeer snel nog even een lelijke pukkel, stop mijn spullen in mijn tas en loop naar beneden.

‘Goede morgen,’ zegt Jo als ik met een paar boterhammen en een kop thee de eetkamer binnenloop. Ze leest de krant en heeft net een kom muesli op. ‘Heb je lekker geslapen?’

‘Goedemorgen! Jazeker, ik heb heerlijk geslapen.’

Op de weg in de auto naar school kijk ik naar Breas.

‘Is er iets?’ vraagt ze.

‘Ja. Ik denk dat het van het weekend weer eens tijd wordt om terug te gaan naar huis.’

‘Terug naar huis? Hoe bedoel je dat?’

‘Gewoon, om eventjes de post op de ruimen, misschien even te stofzuigen, wat meer kleren halen.’

‘Geweldig idee! Echt, ik heb mijn andere kleren nodig, ik voel mee een beetje eentonig worden.’

‘Eentonig?’ ik moet lachen, ‘Breas, niemand zal jou ooit eentonig vinden.’

‘Nou, dankjewel, laat ik dat maar als een complimentje zien.’

‘Nou, meiden, we zijn er. Ik zie jullie vanmiddag weer om drie uur,’ zegt Jonas.

‘Oké, tot vanmiddag Jonas!’ zeg ik, en ik stap de auto uit. Ik voel me net een beroemdheid. Je weet wel, zo een met een zonnebril, die sexy en elegant de auto uit stapt. Met een schijnwerper, een ventilator en een rode loper.

‘Tot vanmiddag!’ roept Breas en ze slaat de deur dicht. Ze loop om de auto heen naar me toe, kijkt even moeilijk naar de roze zonneschermen en dan lopen we samen naar de ingang van de school. Als twee bekende zussen, met een heerlijk briesje en een warm zonnetje in onze gezichten. Hier komen de zusters Cloops, you better be prepared.

Binnen kan ik Luna en Pomme niet vinden, maar wel zie ik Kemal en Pim met hun ruggen naar me toe bij hun vriendengroepje staan. Ik loop naar ze toe en por Kemal in zijn rug. Hij maakt een schrikgeluidje en draait zich boos naar me om. Als hij me herkent verandert zijn gezicht van boos naar blij.

‘Hé Sunshine,’ zegt hij glimlachend.

‘Hé.’ Ik glimlach terug. ‘Heb je nog een beetje goed geslapen?’

‘Mwâh,’ hij wenkt met zijn kin naar de jongens achter hem. Ik kijk hem vragend aan en Pim moet zachtjes lachen.

‘Straks,’ zegt hij. Ik knik naar hem als een “oké”.

‘Een beetje goed geslapen? Wat heb jij uitgespookt Kemal, was jij wel ziek afgelopen dagen?’ Ryan kijkt hem speels aan.

‘Oh, heb je dat niet verteld dan?’ Ik kijk Kemal nep-verbaast aan.

‘Wat? Medie, nee.’

‘Wat nou, schaam je je voor mij ofzo?’

‘Oooh!’ joelt Ryan lachend.

Fenixoog - VerbondenWhere stories live. Discover now