Hoofdstuk 34

120 12 4
                                    

Medie

‘Meiden, ik heb advies nodig.’ Ik kijk Luna en Pomme een voor een aan, terwijl we voor het gebouw waar we straks gym in hebben staan te wachten op meneer de Breder.

‘Vraag maar raak,’ zegt Luna.

‘Wat vinden jullie van hard to get?’ Ik wiebel even met mijn wenkbrauwen. Nee, ik ben Can’s advies van gisteren niet vergeten.

‘Medieee,’ Pomme kijkt me scheef aan, ‘Wat heb jij allemaal uitgespookt?’

‘Is die Robbert weer langs gekomen?’ lacht Luna.

‘Nee nee, dat niet,’ ik moet er zelf ook van lachen. ‘Kijk.’ Ik pak mijn mobiel erbij en laat het gesprek zien. Nadat ik op hem had gereageerd had hij nog teruggestuurd van wanneer schikt ‘t? Deze vrijdag? Ik had gereageerd dat dat wel zou kunnen.

‘Is dat nou een date nummer twee?’ lacht Pomme.

‘Ik denk het wel, maar gaat het niet te snel?’

‘Oh, vandaar dat hard to get?’

‘Misschien? Nee, ik wil gewoon jullie mening weten.’

‘Nou, dat hard to get is leuk, maar volgens mij worden sommige jongens er niet altijd even blij van,’ zegt Pomme.

‘Over wie heb je het?’

‘Nee, dat ga ik niet zeggen.’

‘Ah, toee!’ Pomme geeft me een hou-je-mond-nu-maar-het-is-niet-leuk-blik en ik begin echt het gevoel te krijgen dat ik goed zit als het gaat om Can en Pomme. Maar wat er dan fout is gegaan?

‘Oké, ik zal het er niet meer over hebben.’

‘Fijn.’ Ze glimlacht naar me en niet veel later komt meneer de Breder aangefietst en opent hij de deur van het gebouw. We kleden ons snel om en beginnen met de gymles. Tijdens de trampoline oefening vraagt hij nog even hoe het met mijn been gaat, maar er is helemaal niets meer van mijn val te zien en ik heb er geen last meer van. Ik voel me ook een stuk leniger. Dan Feniks-zijn bevalt me wel.

Als we na gym naar boven lopen voor Nederlands wordt mijn aandacht toch weer naar die twee glazen deuren getrokken. Ik loop er even heen, de tweede bel is toch nog niet gegaan. De twee glazen deuren zijn doorzichtig, maar er is iets wittigs dat ervoor zorgt dat je eigenlijk niets kan zien. Op sommige plekken is het iets grijziger, op andere plekken iets feller, een beetje als een geplooide gordijn. Opeens gaat er een lampje branden. Een gordijn lijkt qua structuur op een laken, een glazen raam kan net zo goed een glazen deur zijn. Maar, heh? Dat kan toch niet?

‘Can, waar ben je?’ Mijn hand raakt de glazen deur aan, zou het echt kunnen dat aan de andere kant zich die kamer bevindt?

‘Ik ben in de les, Nederlands, waar jij nu ook zou moeten zijn.’

‘Zeg dat je naar de w.c. moet.’ De tweede bel klinkt, ik ben te laat. Pech dan, dit is belangrijker dan een saai uurtje literatuur.

‘Meen je dat nou?’

‘Ja, duhu, schiet op.’

‘Oké, oké.’ Na een paar tellen hoor ik achter me een deur opengaan, voetstappen in mijn richting.

‘Oké, wat is er?’ vraagt Can.

Ik draai me naar hem om. ‘Doet dit je niet ergens aan denken. Iets van gistermiddag misschien?’ Ik wijs met mijn duim over mijn schouder naar de glazen deuren.

Fenixoog - VerbondenWhere stories live. Discover now