Hoofdstuk 86

3.8K 185 35
                                    

Je hebt van die dagen dat je alles zat bent. Dat je gewoon in je bed wil kruipen en je verstoppen zodat je even niet een lach op je gezicht hoeft te zetten. Zodat je even niet hoeft te doen alsof je het gelukkigste persoon in de wereld bent.

Soms wil je weg zijn van alles en weg vliegen. Vliegen naar een andere wereld waar je gewoon even alleen bent, waar je gewoon even niet aan andere mensen hoeft te denken en even niet moet denken aan de pijn en verdriet wat je iedere dag in je hart mee draagt.

Af en toe wordt het je gewoon even te veel en ben je moe van alle onzin. Dan moet je alleen zijn met jezelf en alles op een rijtje zien te krijgen. Je hebt tijd nodig om alles op een rijtje te zetten, om alles te herstellen en gewoon jezelf te zijn.

Maar dat is nou net het probleem, tijd. Tijd is er in overvloed maar aan de andere kant hebben we allemaal te weinig tijd. Alles wat we doen is een race tegen de klok in. We willen allemaal zo veel, geluk, liefde en we zouden er alles voor over hebben. We werken ons kapot om alles in het leven te krijgen maar terwijl je je rot werkt heb je geen extra tijd meer om je gevoelens duidelijk op een rijtje te zetten. En dan komt het... Het moment dat je niet langer tegen de storm kan vechten want die gevoelens zijn een tijdbom die tikken tot het moment dat er teveel gevoelens zijn en dan exploderen ze in je hoofd.

Een tsunami van gevoelens komt over je heen, overspoeld je hoofd met zo veel gedachtes dat je niet meer weet hoe je in vredesnaam alles ooit nog op een rijtje kan zetten. Je weet niet meer wat je kan doen om tegen de gevoelens te vechten. Maar juist dan is het verleidelijk om je gewoon te laten overspoelen, de tsunami je laten verpletteren en het vechten op te geven want door alle gevoelens zie je niet helder en zie je de weg naar je geluk niet meer. De weg waar je zo hard aan het werken was, opeens is al je harde werk weg, je weet niet meer welke kant nou naar geluk is en welke weg naar pijn is.

Je weet niet meer of je sterk kan zijn, je weet niet meer of je nog naar boven kan zwemmen. Je vecht om boven te komen maar de verleiding om op te geven wordt groter en groter. Vechten is niet meer aantrekkelijk.

Sommige dingen kan je met iedereen bespreken, dan zijn er dingen die je alleen met de beste mensen in je leven kan delen en dan is er dat ene ding waar je maar met één persoon over kan praten. Je wil niet praten over dat ene ding, je zegt die ene persoon, de enige waar je er mee over kan praten, die vertelt hem dat er niks is en dat je je prima voelt en er niet over hoeft te praten.

Maar doordat je dat constant vertelt, constant zegt dat je er niet over hoeft te praten, duw je die ene persoon verder weg en vertel je hem dat je hem niet nodig hebt. Maar dat moment dat je het wel kwijt wil, als de tsunami over je heen is gekomen en je wil naar je geluk toe, dan is die ene persoon niet meer in zicht omdat je hem hebt vertelt dat je je prima voelt en hem niet nodig hebt om over dat ene ding te praten.

Dan is er een storm in je hoofd en raak je verdwaald, dan raak je de weg kwijt naar je gezonde verstand die je hier uit moet trekken. Alles is dan zwart en zoeken naar dat licht puntje lijkt een onmogelijke zoektocht. Maar juist op dat moment moet je niet opgeven en je licht puntje zoeken en hem vertellen dat je moet praten. Dan moet je je trots opzij schuiven en toegeven dat je hem nodig hebt.

Maar als je dan voor zijn kantoor staat en op zijn deur wil kloppen lijkt iedere spier in je lichaam te zijn bevroren, je durft je licht puntje niet aan te spreken omdat je hem weg hebt geduwd en nu heb je hem nodig. Je durft hem niet te vertellen dat je kapot gaat van binnen. Je moet toegeven dat je niet gelukkig bent omdat je al negen maanden met verdriet zit wat je nooit toe hebt durven te geven en nu is hij, die ene persoon waarmee je over dat ene ding kan praten, zo ver van je af en weet je niet hoe je om zijn hulp moet vragen.

Doordat je die ene persoon zolang hebt weggeduwd tot hij uit zicht was verdwenen, doordat je je enige persoon waar je mee kan praten bent kwijt geraakt en doordat je de pijn niet wil toelaten, heb je nu niemand om over dat ene ding te praten, je weet niet meer wat je moet doen en de tsunami laat je niet helder denken, de tsunami laat je verdrinken in de pijn die je negen maanden al mee draagt. En de pijn wordt erger en erger want je praat niet met die ene persoon, in plaats van praten vraag je je constant af, wat als ik negen maanden geleden niet wegrende, wat als ik nooit weg was gerend...

Four Years LaterWhere stories live. Discover now