Hoofdstuk 49

5.6K 305 43
                                    

Wat vooraf ging:

Met de zware steen in mijn handen, liep ik rustig naar die jongen. Btw ik zie alleen zijn rug, 'OKE dan is dit je einde dan!' zei grijnzend. 'NEEEE!!!' schreeuwde ik, en hief de zware steen...
_________________________________________

Met al mijn kracht gooide ik de steen, op zijn hoofd. 'AAARGH!' krijste hij, en zakte in elkaar. Met een bonzend hart, deed ik bibberend mijn handen naar mijn mond. 'H-hij i-is t-toch n-niet dood?!' zei ik bang. Bloed stroomde uit de plek waar ik hem met de steen sloeg. Ismael liep er rustig naar toe. Rustig bukte hij, en deed zijn vinger bij zijn keel. Mijn hart zakte letterlijk naar mijn kont. Ik begon echt hevig te bibberen. 'A-ademt h-hij?' zei ik stotterend.

Ismael bleef stil, 'ADEMT HIJ?!!!!' schreeuwde ik deze keer huilend. 'Rustig Amal, ja hij ademt.' zei hij snel. 'Bel ambulance!' zei Ismael. Snel met bibberende handen, haalde ik mijn gsm uit mijn zak. Ik belde de ambulance, en ze kwamen er aan. Ik liep er rustig naar toe, inshAllah gaat hij niet dood, dat was ook mijn bedoeling niet! Ismael liep naar me toe, en omhelsde me. 'InshAllah gaat hij niet dood.' zei ik huilend.

 'Tuurlijk niet! Je hebt hem maar met een steen geslagen.' zei hij terug. Hij kuste mijn voorhoofd, en duwde me op een bankje. 'Zit een beetje.' zei hij. Ik knikte bang, en keek met wazige ogen naar het lichaam dat op de grond lag. 'Amal, gaat het schat?' vroeg Soukayna me ongerust. Ik knikte langzaam. Ze knuffelde me, en kwam naast me zitten. Soukayna weet gewoon, dat wanneer ik boos/verdrietig ben, ik alleen wil zijn, daarom praat ze nu weinig met me. WIE WUU WIE WUU, we hoorden de ambulance, onze kant komen. Snel stond ik op, en zag de ambulance-lichten verschijnen. De ambulance stopte voor onze neus. 2 ambulance-mannen stapten snel uit, en haalden een brancard uit. Ze liepen naar de jongen, die op de grond lag.

De ene deed een zuurstofmasker voor hem op, en de andere duwde hem in de ambulancewagen. 1 man kwam naar ons toe. 'Hoe is dit gebeurt?' vroeg hij ons. Ik deed mijn mond open, om de waarheid te zeggen, maar Ismael was mij voor. 'Hij viel op een steen met zijn hoofd.' antwoordde hij. Hij knikte en noteerde het op. 'Zijn jullie familie van hem?' vroeg hij weer. 'Nee, we zagen hem gewond op de grond, en belden jullie.' antwoordde Ismael weer. Hij knikte, 'Dan gaan wij er van door.' zei hij. 'Meneer, hoe gaat het met hem?' vroeg ik hem snel. 'Hij is buiten bewust zijn, maar het is zeker niet ernstig.' antwoordde hij, en stapte in.

Opgelucht ging ik zitten. 'Zie je Amal, dat het niets ernstigs was?' zei Ismael op gelucht. Ik knikte zuchtend. 'Kom, we gaan mee met Soukayna naar haar huis.' zei Ismael. Ik knikte en stond op. Ismael nam de hand van Soukayna vast, en zo liepen we door het park. Deze park, ga ik nooit meer vergeten, wat er hier is gebeurd al zeker niet. Diep in mijn gedachten liepen we naar het huis van Soukayna. 'Shokran schatjes!' zei ze blij, en knuffelde me. Ze gaf Ismael een snelle zoen, en opende haar deur. Ismael zwaaide haar uit. Ondertussen was ze al naar binnen, en sloot ze de deur. Ismael bleef dromerig naar de deur kijken, met nog steeds zijn hand in de lucht van het zwaaien. 'Ismael ze is weg!' zei ik lachend. 'W-wat?' zei hij geschrokken. 

Ik schudde lachend mijn hoofd, en draaide me om. Ismael kwam snel naast mij lopen en deed zijn hand op mijn schouder, en duwde me dichter naar hem toe. 'Ik hou van jou!' zei hij me opeens. Ik keek hem blij aan, 'Ik hou ook van jouw, broertjuuh!' zei ik lachend. Hij gaf me een kusje op mijn wang, 'Broer je hebt Soukayna al!' zei ik lachend. 'Nou en?' vroeg hij me lachend.

 Ik schudde lachend mijn hoofd. Ismael liep de richting van het park. 'Ismael, nee, kom we gaan andere weg nemen.' zei ik snel. Hij knikte en veranderde de weg. Mijn oogleden begonnen dicht te gaan. 'Ismael ik ben moeee!' zei ik gapend. Voor ik het wist voelde ik zijn hand onder mijn billen en de andere bij mijn nek. 'Oké dan gaan we jouw dragen, prinses!' zei hij lachend. Ik knikte blij, en deed mijn hoofd op zijn borst. Ik sloot mijn ogen, en viel in een koude slaap.

De volgende dag

Ik opende mijn ogen. Ik ging zitten en keek gapend naar mijn gsm. '8:10?!!!' schreeuwde ik geschrokken. Snel stond ik op, en waste mijn gezicht. Ik poetste razend snel mijn tanden, en droeg mijn kleren. Ik nam mijn tas, en deed er snel mijn boeken in. Ik rende de trap af, en liep naar de keuken, waar ik mijn broer, Ismael zag eten. 'KIFASH JE HEBT ME NIET WAKKER GEMAAKT?!' zei ik gestrest terwijl ik een boterham smeerde. Hij keek me lachend aan, 'Ik was het vergeten.' antwoordde hij. Ik keek hem quasi boos aan, en propte de boterham in mijn mond.

Snel liep ik naar de gang, waar ik mijn schoenen aan deed. Ik nam mijn jas, en verliet het huis. Snel nam ik mijn fiets en begon te fietsen richting school. Halverwege, herinnerde ik mijn gsm. 'F*CK!' schreeuwde ik boos. Ik keerde chagrijnig terug naar huis. Ik zocht lang naar mijn sleutels in mijn container (tas) en vond die eindelijk. Ik opende de deur en rende op mijn snelst naar boven, ik nam mijn gsm en liep weer de trap af. 'Waarom ben je terug?' vroeg Ismael me. 'Ik was mijn telefoon vergeten.' zei ik snel. 'Zorg er voor dat je de volgende keer, je hoofd niet vergeet!' zei hij, en schoot in de lach. Ik keek hem héél chagrijnig aan. 'Moet ik nu lachen?' zei ik sarcastisch. Hij schudde lachend zijn hoofd, en dook in de keuken. Ik liep snel de deur uit, en sloot die. Daarna sprong ik weer op mijn fiets. Uit mijn jas zak, haalde ik een kauwgum en gooide die in mijn mond.

Ik fietste gewoon super snel, en zelfs door rood. Ik had gewoon SCHIJT!  'TUUT TUUT' Hoorde ik auto's klaxoneren. Ik keek ze chagrijnig aan en vormde met mijn mond het woord SCHIJT. Ik fietste zuchtend verder, tot er een zwarte auto naast me kwam rijden, op mijn tempo. De zwarte raam ging naar beneden, en luidde muziek stroomde mijn oren. Ik negeerde ze, en keek voor me uit. 'ZINAA, GEEF NUMMER!' schreeuwde er opeens iemand. Ik keek naast me en zag, wahed player-hoofd. Ik keek hem chagrijnig aan. 'Sorry, ik geef mijn nummer niet aan een dier!' zei ik. 'OOOOO F*CKING DISS MANN!' hoorde ik jongens uit die auto roepen. Hij keek me lachend aan, en bleef maar lachen. De rest in die auto ook, kifash zitten ze me uit te lachen of wat? 

'La Hawla Wala Quwata Ila Bilaah!' zei ik fluisterend. Snel fietste ik door, ik draaide me in, en reed in een andere weg. En zo waren die gozers me kwijt. Ik werd gebeld, snel haalde ik mijn gsm uit mijn tas, maar ik was al te laat. Ik sloot mijn gsm, en keek door mijn scherm, naar me zelf. 'F*CK MIJN HAAAR!!' schreeuwde ik boos. Ik was mijn haar helemaal vergeten te kammen, en ik zag er nu helemaal niet uit. Mijn haar zag er gewoon uit als een vogel nest, er moet nu gewoon nog een vogel op mijn haar komen, en dan is het plaatje compleet! Snel haalde ik mijn kam, uit mijn tas en kamde mijn haren. Het was een beetje awkward om op straat je haar te kammen, maar zoals je al weet, vandaag had ik gewoon SCHIJT.

Ik deed mijn haar in een strakke staart, en sprong weer zuchtend op mijn fiets. Door die jongens (stalkers in auto)  moest ik een heel andere weg nemen. Ik moest een weggetje inslaan, waardoor ik op het fietspad moest rijden. En ja hoor je ziet het al komen,.. door die stoep, is mijn ketting er van! 'DAFUUUUUQ!' schreeuwde ik boos. Ik sprong woedend van mijn fiets, en draaide die om. Ik probeerde die ketting te maken, maar het was te ruw, en mijn handen werden er zwart van... Ik gooide mijn tas neer, en bukte me naar de ketting. Ik deed hem er op, en draaide met de pedalen, maar dan viel het er weer van af. 'OEFF!' riep ik boos. Ik probeerde het de hele tijd, tot ik een schaduw naast me zag verschijnen. 'Hebt u hulp nodig?' hoorde ik.

Ik keek omhoog en zag een man van ongeveer 35 jaar. 'Uh ja als het kan.' zei ik snel. Hij knikte en bukte zich naar de fiets. 'Ahaa, hier ligt het probleem!' zei hij na een tijdje. Hij vermaakte de fiets, en bukte zich uiteindelijk weer omhoog. 'Voila, je fiets is vermaakt!' zei hij terwijl hij zijn handen veegde. 'Dankjewel meneer! Sorry voor die zwarte olie op je handen.' zei ik. 'Het is niks, ik woon hier toch vlakbij!' zei hij. Ik knikte dankbaar, ik zwaaide naar hem tot hij verdween. Daarna sprong ik weer op mijn fiets. Wat is dit voor een dag vol ongelukken!

Vandaag, heb ik véél downs gehad! En dat moet dan weer gebeuren, wanneer ik weer 'voor het eerst' naar school ga! Na 5 minuten fietsen, kwam ik eindelijk op school. Ik opende de deur, maar die was jammer genoeg dicht. Zuchtend belde ik aan... 'Ja? Wie ben je?' hoorde ik door de speakers. 'Amal *******' antwoordde ik. 'U bent te laat.' hoorde ik weer. 'Ja dat weet ik.' zei ik deze keer zuchtend. De deur maakte een 'bzzzz' geluid, en daarna kon ik die openen. 

Ik rende met mijn fiets over de speelplaats naar de fietsenstalling. Daar plaatste ik mijn fiets, en rende het gebouw in. Ik liep 5 trappen naar boven. Buitenadem arriveerde ik. Ik rende naar mijn klas, en wou de deur openen, maar die werd al geopende door iemand van binnen, waardoor ik mijn evenwicht verloor, en naar binnen viel...

Vote, share and comment!  

Mishandeld en Uitgehuwelijkt (AF✔)Where stories live. Discover now