Hoofdstuk 34

4K 172 15
                                    

Het gevoel is niet weg de volgende ochtend. Dat had ik ook niet verwacht. Het is bijna te vergelijken met de pijn die ik had toen mijn moeder overleden was. Bijna. Die pijn heeft maanden aangehouden en is nooit helemaal weg gegaan. Ik kom mijn bed niet uit voor het ontbijt. Het heeft toch geen zin om in de Grote Zaal te zijn. Ik wil Draco niet zien, als ik toch niet met hem kan zijn. Ginny liet me liggen toen ik zei dat ik geen zin had. Normaal zou ze me aan mijn haren het bed uitsleuren. Volgens mij merkt ze dat ik alles even helemaal zat ben. Zuchtend draai ik me op mijn andere zij. Ik wil dat het gevoel verdwijnt.

Aan het einde van de middag komt Ginny op de kamer. 'Hoe gaat het?' Ze ziet er vrolijk uit. 'Niet,' zeg ik. 'Ik heb wat eten voor je meegenomen,' zegt ze. Aan eten heb ik heel de dag nog niet gedacht, geen behoefte aan. 'Dankje,' zeg ik. Ze doet zo haar best voor me, dat ik wel dankbaar moet zijn. 'Ik heb vanavond weer Quidditch training,' zegt ze. Ik knik, dat wist ik. 'Sorry dat ik je niet kan vergezellen,' zegt ze. 'Het geeft niet. Ik slaap wel,' zeg ik. 'Ik stuur Hermoine wel even langs'.

Die avond zit Hermoine in kleermakerszit op mijn voeteneind. In haar handen mijn huiswerk. Ze vertelt wat ik die dag heb gemist. Ik pik er weinig van op, mijn gedachten zijn ergens anders. Ze praat vrolijk verder, helemaal in haar element. Door te knikken en soms 'ja' te zeggen, laat ik merken dat ik oplet. Wat in werkelijkheid dus niet zo is. Na een uur vertrekt ze weer. 'Ik heb met Ron afgesproken,' zei ze. De stilte vult de kamer, ik ben weer alleen.

De volgende dag dwingt Ginny me uit bed te komen. 'Je moet wat eten,' zegt ze. Ik kreun. 'Niet,' zeg ik simpel. 'Ik ga niet toekijken hoe mijn beste vriendin zichzelf verwaarloost,' zegt ze, lichtelijk geïrriteerd. Met tegenzin stap ik uit mijn bed. 'Alleen omdat jij het zegt dan,' mopper ik. Ik trek mijn kleren aan en haal een borstel door mijn haar. In de spiegel zie ik mijn bleke gezicht. Ik zie er niet goed uit. Bijna net zo slecht als toen mijn moeder was overleden. Bijna.

Voorzichtig kijk ik de Grote Zaal rond. Ik wil hem niet zien, maar toch zoek ik hem op. Zijn witte haren vallen meteen op. Ook hij ziet er niet gezond uit, maar dat was al langer zo. Een zucht ontsnapt uit mijn mond als ik mijn blik van hem los maak. Ik moet hem vergeten. Tegelijk wil ik hem zo graag helpen. We hebben elkaar nodig. Ik ga naast Ginny aan tafel zitten. Normaal word ik blij van al het lekkere eten dat voor ons staat, maar nu doet het me weinig. Naast me praat Ginny honderduit, tegen Harry, Ron, Hermoine en mij. Ik hoor haar stem wel maar versta niet wat ze zegt. Er hangt een mist over alles om me heen. Ik leef in een roes.

'Heb je het al gehoord?' Ik zit met Ginny in de leerlingenkamer huiswerk te maken. De dag is in een waas voorbij gegaan. Vragend kijk ik haar aan. 'Wat Harry heeft gedaan?' Ik schud mijn hoofd en wacht op het zoveelste verhaal over Harry. Ginny kijkt me ernstig aan. 'Hij heeft een of andere spreuk uit dat toverdrankenboek van hem gebruikt tegen Draco.' 'En?' Mijn hart gaat sneller kloppen. 'Er kwamen grote wonden op Draco's hele lichaam en hij bloedde ontzettend,' legt ze uit. 'Wat?' Ik spring op, de mist verdwijnt. 'Snape was in de buurt en heeft hem bijna genezen,' zegt Ginny. 'Waar- waar is Draco nu?' vraag ik gestresst. 'Ziekenzaal. Maar wat maakt jou dat uit? Het ergste is dat Harry niet mee kan spelen met de wedstrijd zaterdag,' zegt ze. 'Ik moet weg,' zeg ik. Vlug stop ik mijn huiswerk in mijn tas. 'Ellie, wat ga je doen?' roept Ginny me achterna. Maar ik ben al bij het portretgat. Draco in de ziekenzaal. Wat is Harry stom. Een onbekende spreuk afvuren! Draco had wel dood kunnen zijn. Ik sprint de gangen over, de trappen af naar de ziekenzaal. Bij de ziekenzaal ga ik langzaam lopen. Voorzichtig kijk ik om me heen, het lijkt veilig. Ik glip door de deuren heen, de ziekenzaal op. Op zoek naar de bekende witte haren loop ik langs de rij bedden. Achterin zie ik hem. Zijn ogen dicht, gezicht bleek. Langzaam loop ik naar zijn bed, bang voor wat ik aan kan treffen.

Nu ik hem kenWhere stories live. Discover now