Hoofdstuk 84

3.4K 141 21
                                    

'Draco, het gloeit,' zeg ik zo rustig mogelijk. Hij schiet overeind. 'Wat staat er?' Paniek in zijn stem. Langzaam draai ik de munt naar ons toe, zodat we het kunnen lezen. 'Ben oké, evenals Draco's ouders. Joshua nog niet gevonden.' Er klinkt een opgeluchte zucht van Draco's kant. Even kijk ik hem kwaad aan, maar dan besef ik me hoe opgelucht hij moet zijn. Dit is het eerste teken dat zijn ouders nog leven. Ik knijp zacht in zijn hand. 'Ze leven nog,' zegt hij. Natuurlijk ben ik blij voor hem. Maar het nieuws over mijn vader verontrust me. Alexander is al een paar uur in het huis, maar nog geen teken dat mijn vader leeft. Moeizaam glimlach ik naar Draco, als hij me blij aan kijkt. 'Fijn voor je,' zeg ik zacht. Ik meen het echt. Het lijkt me fantastisch om te horen dat je ouders nog in leven zijn, nadat ze hun leven voor je hebben gewaagd. Met een zucht leg ik de munt op mijn kussen neer. Het bericht van Alexander heeft me niet echt gerustgesteld, zoals ik had gehoopt. Draco pakt mijn handen vast. 'Het komt wel goed, El,' fluistert hij. Ik voel dat ik mijn zelfbeheersing weer verlies. De tranen branden al in mijn ogen. Ik geloof er niet in. Nergens meer in. 'Hoe moet ik daar nu nog in geloven? Alexander is al uren weg en hij heeft hem nog niet gevonden. Hij heeft zelfs niets over hem gehoord, anders had hij dat wel gezegd. Mijn vader is dood, ik weet het al,' schreeuw ik. Snikkend leg ik mijn hoofd in mijn handen. 'Je mag de moed niet opgeven,' zegt Draco. Aan zijn stem kan ik horen dat hij zich kwaad maakt. 'Hij is dood,' roep ik weer. De woorden doen me pijn, maar de pijn is bekend. Voor de zoveelste keer moet ik dit verdriet verwerken. 'Als ik er doorheen zit zeg jij dat ik moed moet houden. Nu zeg ik het tegen jou. Je kan niet opgeven, El,' zegt Draco. Hij pakt mijn schouders vast. Langzaam schud ik mijn hoofd. 'Hij is dood, oké? Maar wij gaan door, samen overleven we,' zeg ik. Draco kijkt me even verrast aan. Hij had niet verwacht dat ik dit zou zeggen. Ik had het van mezelf ook niet verwacht. Toch voelt het als de waarheid. Ik moet doorgaan, zonder mijn vader maar met Draco. 'Ik hou van je,' fluistert hij. Hij legt zijn voorhoofd tegen die van mij aan. Terwijl de tranen nog over mijn wangen stromen kijk ik hem aan. 'Ik ook van jou.'

Ik word wakker in Draco's warme armen. Hij is vannacht bij me gebleven. De gedachte dat hij in zijn eigen bed kon slapen is niet eens bij me opgekomen. We hadden elkaar nodig, dat was duidelijk. Langzaam draai ik me om, zodat ik Draco aan kan kijken. Hij slaapt nog. Zijn gezicht staat rustig. Zacht volg ik met mijn vingers de lijn van zijn oor naar zijn kin, over zijn kaak. Ik denk dat hij de knapste jongen is die ik ooit ontmoet heb. Als ik hem niet had was ik de afgelopen weken niet doorgekomen. Hij is echt de wereld voor me. 'Goeiemorgen,' zegt Draco hees. Hij heeft zijn ogen geopend en staart me aan. Betrapt haal ik mijn hand van zijn gezicht. 'Hé,' zeg ik zacht. 'Geniet je van het uitzicht?' glimlacht hij. De plagende toon in zijn stem maakt me aan het lachen. 'Ik bekeek mijn knappe vriendje,' zeg ik. Draco's ogen lichten op bij mijn woorden. 'Daar heb je alle recht toe,' zegt hij lachend. Het voelt fijn om met hem te lachen, dat is eens wat anders dan huilen. Ik druk een kus op zijn lippen. 'Goed geslapen?' Hij knikt. 'Met jou naast me gaat het veel beter.' 'Het is wel een beetje krap,' zeg ik, als ik mijn been half uit het bed hang. 'Gelukkig ben je maar een klein meisje,' grijnst Draco. Ik stomp hem zacht tegen zijn goede arm. Daarna werp ik een blik op het verband om zijn andere arm. 'Hoe voelt het?' vraag ik. Draco strekt zijn arm. 'Gaat,' zegt hij. 'Het bonst een beetje, maar de ergste pijn is weg. Volgens mij heb ik ook geen last meer van de bijwerkingen.' 'Gelukkig,' zeg ik. 'Ontbijten?' vraagt Draco dan. Ik knik glimlachend en duw mezelf omhoog in bed. Terwijl Draco zich omkleed kijk ik naar buiten. De winkelstraat is nog rustig, heel anders dan gisteren. Toen het teken begon te branden en Draco op de grond viel, was het ineens druk om ons heen. Als Alexander er niet was had iemand vast de Dreuzeldokter gebeld. Die had voor een raadsel gestaan. Ik ben ontzettend blij dat Alexander er was. Dan denk ik aan de Galjoen in mijn broekzak. De woorden op de munt zijn hetzelfde als gisteren. Zuchtend stop ik de munt weer weg. Mijn vader is er niet meer, anders had Alexander hem allang gevonden. Even voel ik de pijn in mijn hart, maar dan slaat Draco zijn armen van achteren om me heen. Het is alsof hij precies aanvoelt wat ik nodig heb. Hij drukt een kus in mijn nek. 'Kom, we gaan ontbijten.'

Het avondeten van gisteren staat nog op tafel. We hadden geen zin meer om op te ruimen. Helaas moet dat nu nog gebeuren. Terwijl ik de tafel afruim en de vaat was, maakt Draco het ontbijt. Ik glimlach als ik bedenk hoe het later zal gaan. Hoe jong ik ook ben, door alle gebeurtenissen van afgelopen tijd voel ik me een stuk ouder. Zelfs oud genoeg om over een toekomst met Draco na te denken. Met een schuin oog kijk ik naar hem. Hij staat geconcentreerd het brood te smeren. Ja, ik heb nu al bedacht dat ik met hem oud wil worden. Later. Dat ik daar aan kan denken op dit moment. Het verbaast me weer hoe mijn emoties van het ene naar het andere uiterste schieten. Alsof ik er geen controle meer over heb. Net als dat ik geen controle meer heb over mijn leven. Ik word geleefd op dit moment. 'Het is klaar,' zegt Draco. Hij houdt trots twee bordjes met sandwiches omhoog. Met een grijns pak ik er eentje van hem aan. 'Ik hoop dat het te eten is,' zeg ik plagend. 'Hé, een beetje vertrouwen,' zegt Draco. Hij kijkt kwaad, maar in zijn ogen zie ik pretlichtjes. Ik steek mijn tong uit terwijl ik langs hem loop naar de tafel. Hij grinnikt zacht, wat ervoor zorgt dat ik een kriebel in mijn buik voel. Deze momenten zorgen ervoor dat ik even alles vergeet. Gewoon hij en ik, als normale tieners.

Na het ontbijt loop ik door de woonkamer. Gisteren heb ik het huis eigenlijk niet echt bekeken. Aan de muren hangen grote lijsten met foto's. Er hangt een oude foto, vervaagd en verkleurd. Toch herken ik de personen op de foto: een stel met twee kinderen. Het oudste kind is een jongen van een jaar of vijftien. Zelfs op de foto herken ik de lichtblauwe kleur van zijn ogen. Hij heeft kort donker haar, dat in een keurige scheiding zit. Het meisje naast hem heeft lange donkere haren, het hangt in een nette vlecht over haar schouder heen. Haar ogen zijn groen, dezelfde kleur als die van haar vader. Ze moet een jaar of acht zijn geweest. Het is alsof ik mezelf op de foto zie. Alexander en mijn moeder, samen met mijn opa en oma. Ze zien er zo jong uit, zo heb ik ze natuurlijk niet gekend. Alexander doet me aan mijn opa denken, nu ik hem zo zie. Dezelfde vriendelijke ogen, ook al hebben ze een andere kleur. De vier personen lachen me vriendelijk toe. Er verschijnt een glimlach op mijn lippen, het is fijn om ze zo jong en gelukkig te zien. Een aantal foto's verder blijft mijn blik weer hangen. Het is een groepsfoto, waar Alexander trots in het midden staat. Hij ziet er iets ouder uit dan op de vorige foto. Om zijn schouders hangt een donker gewaad, met daarbij een bekende kleur sjaal. Gryffindor. Mijn oom hoorde bij hetzelfde huis als ik. Het verbaast me eigenlijk niets. Hij is ongelofelijk dapper en moedig. Ik bedoel: hij is vrijwillig naar de schuilplaats van Jeweetwel. Zijn ogen stralen trots uit op de foto. Hij was een echte Gryffindor. Misschien was mijn moeder daarom ook teleurgesteld in zichzelf. Haar broer zat bij Gryffindor en zij niet. Mijn ogen glijden weer even terug naar de familiefoto. Het onschuldige meisje op de foto is op een brute wijze vermoord. Ik slik even moeizaam. Mijn trotse gedachten maken weer plaats voor de ongelukkige. Mijn moeder is er niet meer dankzij Jeweetwel. Plotseling hoor ik Draco achter me. 'Waar kijk je naar?' Snel veeg ik een verdwaalde traan weg. 'Foto's van Alexander en mijn moeder,' wijs ik. Draco bestudeert de foto's. 'Je lijkt echt op haar,' concludeert hij.

Plotseling klinkt er een luide knal vanuit de keuken. 'Alexander!' roep ik. We sprinten de woonkamer uit. Als we in de keuken komen zien we een donkere hoop op de grond liggen. Ik kijk Draco met grote ogen aan terwijl ik mijn toverstok pak.

Nu ik hem kenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu