Hoofdstuk 55

3.4K 171 11
                                    

'Vertel het haar dan,' moedigt Bellatrix hem grijnzend aan. Ik kijk angstig naar mijn vader, wil ik wel weten wie mijn moeder heeft vermoord? Mijn vader schudt zijn hoofd. 'Nee.' Ik zie hoe hij moeizaam slikt en zijn tranen probeert tegen te houden. 'Ach, kom op. Ik wil haar gezicht wel zien als ze hoort dat jij haar hebt vermoord,' lacht Bellatrix. Met een ruk draai ik mijn hoofd naar haar om. Wat zei ze? 'Oeps,' grijnst ze. Ik voel hoe mijn hartslag omhoog gaat. 'Ze liegt toch?' vraag ik onzeker. Zijn gezicht spreekt boekdelen. De tranen stromen nu over zijn wangen. Dan kijkt hij me schuldig en doodsbang aan. 'Ik wist het niet, Ellie. Het was de vloek. Al die tijd.' Mijn vader heeft mijn moeder vermoord. Mijn wereld stort met een klap in.  Ik voel hoe mijn knieën beginnen te trillen. Alles om me heen draait. Het voelt alsof ik een stomp in mijn maag heb gehad. Ik heb de afgelopen jaren in een leugen geleefd. Plotseling voel ik me zo zwak, zo moe. Mijn benen houden me niet meer, ik zak in elkaar. Voor ik de grond raak pakken twee sterke handen me vast.

De armen dragen me weg. Ik voel hoe ik op iets zachts word neergelegd, een bed of bank. Daarna wordt er iets over me heen gelegd, een deken neem ik aan. Het voelt veilig, alsof het me beschermt. Dan wordt alles donker.

Ergens in de verte hoor ik mijn naam. Een heldere stem, waar een heleboel liefde in doorklinkt. Ik wil naar de stem toe, antwoorden. Maar het lukt niet, alsof iets me tegenhoud. Ik ben zo moe. Het voelt alsof ik de afgelopen weken niet meer heb geslapen. Nu moet ik alles inhalen, nu heb ik er de kans voor. De stem vervaagt en uiteindelijk is het stil.

Mijn hand wordt opgetild van de plek waar hij lag. Een warme hand omsluit de mijne. Ik wil de hand vastpakken, laten weten dat ik er ben. Het is te vermoeiend. Binnen een paar seconde voel ik mezelf weer wegzakken in een diepe slaap.

Met een gil schiet ik omhoog. De kamer waar ik ben is donker, door het raam boven de deur valt een streepje licht naar binnen. Mijn hoofd voelt koortsig warm en er loopt zweet langs mijn slapen. Ik probeer rustig te ademen, maar het voelt alsof ik aan het hyperventileren ben. Het was een nare droom. Mijn vader die, onder invloed van een vloek, mijn moeder vermoord zou hebben. Op de tast loop ik door de donkere kamer richting de deur, in de hoop daar een lichtknopje te vinden. Tevergeefs, de muren zijn vlak. Ik kan niets vinden waardoor er licht aan zou kunnen gaan. Voorzichtig loop ik terug naar het bed, waar ik net op lag. Mijn toverstok zou de uitkomst kunnen zijn, met een simpele spreuk heb ik genoeg licht om de kamer te vullen. Maar het voelt leeg om me heen. Op het bed na is de kamer leeg, mijn toverstok heb ik niet bij me. Langzaam dringt tot me door waar ik ben. Mijn vader bracht me naar een onbekende plek, waar ik Bellatrix en de ouders van Draco ontmoette. De schelle lach van Bellatrix klinkt in mijn hoofd. Dan hoor ik haar woorden weer, de woorden die mijn wereld deden instorten. 'Ik wil haar gezicht wel zien als ze hoort dat jij haar hebt vermoord.' Ze had het tegen mijn vader. Hij heeft echt mijn moeder vermoord. Het nieuws slaat voor de tweede keer in als een bom. Volledig in de war stort ik mezelf weer op het bed. Het kussen smoort mijn wanhopige kreten. Dit kan niet waar zijn. Het was maar een droom, probeer ik mezelf wijs te maken. Maar ik weet dat het geen droom was. Het is de waarheid, de ontzettend harde waarheid. Na enkele minuten sta ik weer van het bed op. De kamer had een deur, ik moet hier weg. Ik rammel aan de deur, maar er komt geen beweging in. 'Laat me eruit!' Ik schreeuw de longen uit mijn lijf terwijl ik hard op de deur bons. Mijn benen trappen uit zichzelf tegen de deur. Mijn hele lichaam wil hier weg. Het werkt niet. Ik zak vermoeid tegen de deur aan op de grond. Waar ben ik in beland? Met moeite sleep ik mezelf terug naar het bed. De tranen stromen over mijn wangen, het lijkt wel of het nooit ophoudt. Dan hoor ik gerommel aan de deur, hij zwaait open. In het felle licht van de opening staat een persoon die langzaam dichterbij komt. Ik houd mijn adem in.

Nu ik hem kenWhere stories live. Discover now