Zolder deur

15 2 0
                                    

Er is iets op zolder waar mijn moeder niet over praat. De zolderdeur is dichtgespijkerd en het hoofdeinde van het moeders bed wordt er tegenaan gedrukt. Soms hoor ik het in de nacht, bonzend aan de deur, wil ik worden uitgelaten. Hij wil terug naar de kelder waar hij vandaan komt. Maar moeder zal het nooit laten.

Het verliet de kelder twaalf jaar geleden. Ik was toen maar een baby. Hij droeg zichzelf de trap op en klakte als een stapel borden. Een vlucht van de kelder naar de keuken, een andere van de keuken naar de slaapkamer en dan naar de zolder. Het liep vlak langs vader en moeder en geen van beiden durfde het te stoppen.

Vader was naar boven gegaan om naar bed te gaan en moeder lag beneden in slaap op een stoel. Ik was een baby, dus ik weet niet waar ik was toen de beenderen de keldertrap opkwamen.

De kelderdeur stond open en moeder dacht dat ze daar beneden iets hoorde rochelen. Toen begon er iets de trap op te klimmen, twee voetstappen voor elke stap, de manier waarop een man met een been en een kruk omhoog komt.

Moeder greep de knop en gooide de deur wijd open. Het waren de botten. Ze kwamen naar haar met uitgestrekte hand. Moeder viel terug op de grond en schreeuwde tegen mijn vader: "Het komt eraan! Het komt eraan!"

Moeder rende naar de trap en riep: "Sluit de slaapkamerdeur, in godsnaam!"

Toen rende ze naar boven en ik hoorde haar krijsen: "Ik zie het niet. Het is bij ons in de kamer. Het zijn de botten. "

"Welke botten?" Hoorde ik vader vragen.

'De keldergraten,' zei moeder. "Uit het graf."

De treden gingen naar de zolder. Ik heb ze gehoord. Mijn moeder sloeg op de zolderdeur en hield de knop vast.

"Snel, wat nagels!" Riep ze.

Ze liet vader de deur dichtspijkeren en duwde het hoofdeinde van het bed ertegenaan. Ze zei dat er niets op zolder was dat we ooit nog zouden willen en als de botten de zolder leuk vonden, konden ze het hebben. Moeder wilde wreed tegen ze zijn omdat ze eenmaal wreed tegen haar waren.

Ik denk dat ze een graf in de kelder hadden. Toen vader nog leefde, vroeg ik hem eens wiens botten ze waren. Hij lag ziek in bed en de dokter zei dat hij niet lang zou leven, dus hij zei dat hij me de waarheid eens zou vertellen. Ze waren de botten van een man die hij voor moeder vermoordde. Een man die hij heeft vermoord in plaats van haar. Een man die ooit met haar getrouwd was. Hij zei dat het minste wat hij kon doen was hun graf graven.

Ik ken het verhaal, maar het is niet aan mij om de waarheid te vertellen. Moeder wil de leugen niet beëindigen. We hebben het al die jaren tussen onszelf gehouden, sinds vader stierf.

'S Avonds laat, als ik in bed lig en ik op de zolderdeur een gebonk hoor, roep ik moeder en vraag: "Wat is dat bonzen?" En moeder antwoordt: "Ik hoor geen gebons!" En Ik ga weer liggen en probeer te slapen en te laten geloven dat er niets op de zolderdeur bonkt.

Creepypasta'sWhere stories live. Discover now