Je bent ervoor gemaakt, of je bent het niet

1.1K 77 0
                                    

Met een kleine glimlach kijk ik hem aan, het gaat goed. Beantwoord ik zijn vraag. "Lieg niet." Ik meen het. "Niet." Dan niet toch. "Je ziet eruit alsof je jaren geen daglicht hebt gezien, je bent afgevallen alsof je twintig diets volgt en je loopt erbij als een zombie, inderdaad Nora, beter kan het niet met je gaan." En bedankt voor de complimenten, "you're welcome." Zegt hij met irritatie in zijn toon. Marcel kom op, hoelang is dit nou geleden, jij en ik samen. Probeer ik. "Dat moet je tegen jezelf zeggen, je ziet me in geen tijden en wanneer je me ziet heb je nog het lef om te liegen ook." Zegt hij dit maal nog geïrriteerder. Oké, oké, je hebt gelijk. Ik ben een en al verwaarloost, ik loop er als een zombie bij en ja je hebt gelijk, ik loog. "Dat klinkt al wat beter. Ga je nog naar school?" Zegt hij gelijk op een wat normale toon. Natuurlijk, school laat ik echt niet zitten, ga jij nog? "Ik ben trots op je." Heel even voelde ik een steek, hij zei dat hij trots op me was. Ik slik enkele keren, hij daarin tegen blijft door tetteren, maar geen enkel woordje kan ik in me opnemen. De gedachtes die in me omgaan zorgen ervoor dat ik het benauwd krijg. "Nora, Nora?" Marcel, ben je echt trots op me? "Natuurlijk!" Hoezo ben je trots op me vraag ik geschrokken van zijn opmerking. "Noor, gaat het wel met je?" Vraagt hij op een bezorgde toon. Marcel ik vraag je wat zeg ik iets geïrriteerd. "Nou gewoon, je bent gewoon jij. Je doet dingen die ik andere niet zo snel zie doen. Je gaat naar school, zorgt voor je familie. Je komt voor jezelf op, daarbij komt kijken dat je, weetje Nora, ik voel me vereerd dat ik iemand zoals jou ooit heb mogen ontmoeten en mag kennen. Ik leer zoveel van je, je bent altijd scherp, slim, niemand die het in zijn hoofd haalt je uit te dagen. Mag ik je knuffelen?" Je doet me goed maatje, en dat meen ik oprecht. Kom hier jij.

Niet veel later ging ik naar het pand om zoals gewoonlijk wat binnen te brengen. "Kijk eens aan wie we daar hebben." De bekende stem zorgde al meteen voor een lichte irritatie, ik draai me om en kom oog in oog te staan met Ismaïl. Hoi. "Droger kan het niet hé." Ik kon je ook gewoon negeren, heb je daar wel eens bij stil gestaan? "Heb je Zakaria al gesproken?" Noem ze niet bij namen, ik ken ze niet. "De jongen waar je vorige keer mee stond te praten, hij maakte een opmerking over je haar, weet je het weer?" Ja, wat is daar mee? "Of je hem al hebt gesproken?" Nee moet dat dan? "Ga je mee?" Ligt eraan. "Uit eten, we gaan met z'n alle." Wanneer, waar, hoe laat? "Morgen, 20.30 uur we verzamelen hier." Deal. Zonder op enige reactie te wachten loop ik door.

De nacht verliep redelijk, veel was er niet te doen dus om een uur of twee besloot ik er mee te kapen. De volgende morgen werd ik met spanning in mijn buik wakker, vandaag zou ik hem gaan bezoeken.

Daar stond ik dan, in dit gebouw bevonden zich allemaal mensen die vast zaten, mensen die gek werden van de vier muren om zich heen, het gebouw dat mensen had berooft van hun vrijheid. Even sloot ik mijn ogen, haalde enkele keren diep adem en besloot naar binnen te gaan. Toen ik in de rij stond bij de balie om me te melden zag ik vrouwen met hun kinderen, jonge meiden, moeders die hun kinderen kwam opzoeken, een nare situatie. Netjes gaf ik mijn naam door en de naam van degene die ik kwam opzoeken. Oftewel mijn stiefvader. Ik geef wat briefgeld af, zodat ze dit kan omwisselen en aan hem kan geven. Er vindt een hele onderzoek plaats, ik word op elke mogelijke manier gefouilleerd en moet mijn spullen achter laten in een kluis. Hoe dichter ik bij de ruimte kom waarin hij zich bevindt hoe groter het opgeluchte gevoel in me word. Eenmaal binnen gekomen zie ik hem daar zitten, ook hij merkt mij op, staat op en spreid zijn armen als teken hem te omhelzen. "Eindelijk, je bent er." Fluistert hij terwijl hij me omhelst, nog even blijven we zo staan tot dat hij me voorzichtig van zich afduwt. We nemen beide plaats en heel even valt er een stilte. "Je bent al een echte vrouw aan het worden." Zegt hij met bewondering. Jij al een echte opa. Hij schiet in de lach en kijkt me spottend aan. "Hoe gaat het met je?" Prima, hoe gaat het met jou? "Hoe moet het gaan, ik zit tussen vier muren, zonder mijn familie, kut eten, domme mensen. Maar ik mag niet klagen, het gaat goed. Zit je nog op school?" Ik zit nog op school ja. "Even wil ik je bedanken voor het geld dat je me wekelijks opstuurt." Zegt hij nu op een serieuzere toon. Bedank me niet. Hij glimlacht zwak. "Als ik had geweten dat een simpel bijbaantje zoveel opleverde had ik hier hoogst waarschijnlijk niet gezeten." Ik knik en haal vervolgens mijn schouders op. "Nora, kijk me aan." Zoals hij van me vraagt kijk ik hem aan. "Ik ontvang regelmatig een paar honderden euro's, je moeder gaat uit het niets met de kinderen op vakantie. Graag zou ik willen weten waar al dat geld vandaan komt." Ik wend mijn blik echter af en kijk de andere kant op. "Nora luister goed naar me, dit wereldje ligt complex. Je bent ervoor gemaakt, of je bent het niet. En al ben je ervoor gemaakt, zullen er verraders zijn. En al zullen er geen verraders zijn, zal God er zijn." Met mijn gezicht nog steeds de andere kant op, begin ik te knikken.

Good girls, do bad things Where stories live. Discover now