Afscheid nemen bestaat niet

510 43 10
                                    

'Lekker aan het genieten?' Ik kijk naar hem terwijl ik het laatste stukje chocolade taart naar binnen duw met mijn duim. 'Pas je op straks kom je nog aan op plekken waar je niet wilt aankomen.' Smakkend kijk ik hem aan. 'Oké Noor, oké. Het is duidelijk. Ga je gang.' Glimlachend kijk ik hem aan. Hij glimlacht terug en komt dan dichterbij. 'Je hebt hier nog wat chocolade zitten.' 'Bent. Het lukt me wel.' Hij knikt en deinst dan achteruit. 'Vertel. Hoe lang ga je dit volhouden?' 'Wat precies?' Vraag ik hem met opgezette ogen terwijl ik me verleg in de ligstoel. 'Nou dit.' Ik rol met mijn ogen en sluit ze dan om te genieten van de zon. Hij komt in het zonlicht staan waardoor het donker wordt. 'Bentley, ik meen het.' 'Noor, ik meen dit ook!' Verveelt kom ik overeind. 'Wat wil je nu horen?' 'Hoe lang je dit blijft volhouden?' Vraagt hij alsof hij geïrriteerd begint te raken. 'Ik heb erger meegemaakt dan bediend worden en onder de heerlijke zon liggen op een prachtig terras van een vriend.' Hij zucht gelaten. 'Je bent van harte welkom. Dat weet je. Ik heb je graag hier. Maar liefje, ik weet toch dat je niet gelukkig bent. Logisch, ik ken je al drie jaar. Drie jaar ken ik je al alleen. Zonder familie of vrienden. Schatje. De eerste keer was in de bar. Je was uiterst dronken en verdomd aantrekkelijk. Dus nam ik je mee.' 'Oké, oké ik ken het verhaal. Ik was dronken, ja. Ik was vreselijk bezig, ja. En dat je me toen uit de kroeg heb gesleurd, daar ben ik nog altijd dankbaar voor.' Hij knikt. 'Komaan, schatje je bent al dagen afwezig.' 'Ik noem het meer aan het genieten van de vrije dagen die ik heb.' Hij begint te lachen en kijkt me vervolgens geamuseerd aan. 'Ga dan op vakantie!' Ik kan het niet laten om met mijn ogen te rollen. 'Bentley, ik kom uit Europa. Daar smachten we naar dit soort weer.' 'Ja, en inmiddels woon je hier al vijf jaar. Dus tijd om de regen weer eens op te gaan zoeken. Vind je ook niet?'

Daar stond ik dan. Met een koffer op het vliegveld. Twee tussenstops. Misschien dat ik me bij tussenstop één al zou bedenken. Al had Bentley gezworen me dan persoonlijk het land uit te laten zetten. 'Liefje, kom op. Ik weet zeker dat je het naar je zin zult hebben.' Fluistert hij als hij in mijn wang knijpt. Knikkend kijk ik hem aan terwijl ik de tornado in mijn maag probeer te kalmeren. 'Bentley, laten we samen naar Hawaï gaan. Dat is toch ook leuk?' Glimlachend kijkt hij me aan. 'Ik zal je gaan missen schat.' 'Doe niet alsof ik nooit meer terug kom!' Val ik tegen hem uit. Hij glimlacht lief. Maar reageert verder niet. Door deze reactie lijkt mijn maag een extra knoop te krijgen. Misselijkmakend. Hij is mijn maatje. Mijn collega. Hij was de enige die ik had afgelopen jaren. Ver weg van Nederland. Ver weg van mijn fouten en verleden. Zonder het uitgesproken te hebben heeft hij door dat ik het er moeilijk mee heb. Hij snapt het niet eens. Volgens hem was ik hier omdat ik mijn wereld wou verbreden. Ergens klopt dat ook. Maar moord, drugs, kidnapping en witwassen daar wist hij niets van af. Al wist ik zeker dat hij eerst woedend op me zou zijn geweest maar vervolgens toch zou toegeven. Absoluut. A brother from a other mother. A sister from a other mister. Zo hadden we elkaar genoemd. Zonder hem had ik het zwaarder gehad de afgelopen jaren. Hij leerde me de taal, liet me de cultuur zien en hij liet me weten hoe de gewoontes hier in elkaar staken. En toen ik ready was, zoals hij het had genoemd, zocht hij samen met mij een baan. 'Noor, laat me weten hoe het met je gaat. We mailen, bellen en sowieso kom ik je opzoeken.' We omhelzen elkaar stevig. Gauw zet hij zijn grote zonnebril op. Hij is emotioneel.

Het vliegtuig land en met enorme snelheid rolt het over de baan. De regen die tikt tegen de kleine ruiten bevestigen het. Ik ben terug in Nederland. Na ongeveer vijf jaar. En zoals gewoonlijk regende het.

De taxi brengt me naar de straat waar mijn moeder woont. De buurt is goed opgeknapt, jeetje. De buurt kan je opknappen. Maar de mentaliteit valt niet te veranderen. Vrijwel direct voel ik me thuis. De hangjongeren. De verschillende etensgeuren in de flats. Ja, ik was thuis. Ik bel enkele keren aan. Een onbekende mannen stem vraagt me wie ik ben. 'Nora.' Zeg ik zenuwachtig. Het blijft eventjes stil maar vervolgens wordt er open gedaan. In de lift trek ik mijn kleding goed en probeer mijn haar te fatsoeneren. Mijn koffertje trek ik achter me aan de galerij op. Hoe dichterbij ik kom, hoe ernstig de pijn in mijn buik word. Als ik er dan eindelijk ben staat een grote man in de deuropening. Hij kijkt me van top tot teen aan. We blijven elkaar even aankijken tot er een zachte vrouwen stem klinkt. 'Lieverd, wie is daar?' Hij gaat opzij zodat ik oog in oog kom te staan met een prachtige jonge vrouw. Aan haar buikje te zien is ze enkele maanden zwanger. Mijn mond valt open als er naast haar een klein jochie komt staan. Dounya! Haar ogen vullen zich met tranen. Ze loopt langs de man en omhelst me. Mijn kleine zusje is zwanger.

Ze moet enkele keren slikken en barst dan weer in tranen en tuiten uit. 'Waar was je?' 'Ik ben hier.' Ze knikt en drukt kussen op mijn wang. 'Waar is mama?' Vraag ik haar? 'Binnen.' Ik knik en loop langs haar. In de hal staat nog steeds dat jochie. Zonder erbij na te denken til ik hem op en kus hem vol op zijn kleine mond. 'Mama?' Hij kijkt me verward aan. Maar wijst dan naar Dounya. Ik druk een kus op zijn wijsvinger en bijt dan zachtjes op de top van zijn wijsvinger. Hij ziet hier de lol van in door te lachen. Stevig druk ik hem tegen me aan. Oh god, het zoontje van Dounya.
Mijn moeder staat met haar rug tegen me aan thee in te schenken. Ze draait zich naar me om, een vlugge blik en gaat dan weer verder met het inschenken van de thee. Abrupt laat ze theepot vallen en schreeuwt heel hard mijn naam. Het zoontje van Dounya schrikt hiervan en begint te huilen. Ze valt neer op de grond.

Als ze is bijgekomen kijkt ze me aan. Tranen vloeien langs haar slapen. 'Je bent terug.' Fluistert ze hees. Ik knik. 'Dacht je nou echt dat je van me af zou komen?' Ze lacht en huilt. Ze schudt haar hoofd en trekt me dan in een omhelzing naar haar toe. 'Er is sprake van genade. Mijn gebeden zijn verhoord. Ik heb je terug.'

De eerste dagen verlopen stroef. Het is erg apart om hier weer te zijn. Dounya is getrouwd. De tweeling studeert aan de universiteit. Khalid is erg aan het puberen maar heeft een hart van goud, voornamelijk tegenover het kind van Dounya. En hun vader, die was weer op vrije voeten.

'Wat is het?' Hoor ik mijn moeder aan de telefoon zeggen terwijl ze Fadil, het zoontje van Dounya eten geeft. Er klinkt luid gejoel. Als ze heeft opgehangen kijkt ze me met tranen in haar ogen aan. 'Fadil krijgt een zusje!' Mohammed hoort het goede nieuws en komt bij ons staan. 'Een kleindochter. Had ik ooit durven dromen dat ik dit mee mocht maken?' Mijn moeder port haar man. 'Liefje, tuurlijk mag je dit meemaken. Wij hebben nog heel wat in te halen samen!' Zegt ze speels.

'Mam, ik haal even wat lekkers voor vanavond. Dat we er een meisje bij krijgen moet gevierd worden.' Roep ik terwijl ik mijn schoenen aantrek. Geschrokken rent ze naar de hal en gaat voor de voordeur staan. 'Je vader haalt het wel.' 'Mam, ik kom heus wel weer terug. Doe niet zo flauw.' Merk ik op. Ik zie dat ze twijfelt maar laat me dan toch gaan.

Ik sta geen vijf minuten op de tram te wachten of ik hoor een claxon. 'Nora!' Mijn tanden komen al gauw in beeld als ik zie dat Marcel en Marouane naar me zwaaien. Gauw stap ik in en rijden we weg. 'Je bent terug! Goede genade!' Roept Marcel. 'Jij, bent echt de wreedste vrouw die ik ken!' Brengt Marouane helemaal van zijn stuk gebracht.

Voor de bakkerij stoppen we maar al gauw worden we de stad in gestuurd. Bakker van de buurt had natuurlijk niets meer.

'Goede aankopen, caloriebommen for sure!' Marouane knikt terwijl Marcel een stuk cake naar binnen werkt terwijl we naar de parkeergarage lopen.

De avond verloopt, hoe noem je zo iets? Perfect. Mijn moeder komt na afloop naar mijn kamer. 'Hé, hoe vond je het?' Vraagt ze me. 'Ja, het was waanzinnig!' Ze knikt en al direct merk ik dat de glimlach op haar mond niet oprecht is. 'Noor?' 'Ja?' Ze aarzelt even maar neemt dan toch plaats op het bed. 'Wil jij dit niet? Een man, een kind?' Lachend kijk ik haar aan. 'Wie weet mam.' Ze knikt en drukt dan een nachtzoen op mijn voorhoofd. 'Veel te rusten liefje.' 'Jij ook mam.'
De volgende dag besluit ik te gaan winkelen. Ik ben druk bezig met matchen als ik een bekende man hoor praten. Zijn gebrek aan de Nederlandse taal doet me het besluit nemen hem een blik waardig te gunnen. Benito. Hij was druk bezig met de verkoper. 'Mijn pak altijd op maat. Is belangrijk bijeenkomst. Beste vriend heeft grote bijeenkomst.' Op dat moment komt een andere man uit een paskamer. 'Te klein bij de schouders. Taille is redelijk goed. Kun je dit voor me aanpassen?' De verkoopster die mij helpt vraagt me of ik het akkoord ben met haar keuze. Ik knik en reken af.
'Het is waar wat ze zeggen, afscheid nemen bestaat niet.' Ik draai me om en kom oog in oog te staan met Safouane. Met een scheve glimlach kijk ik hem aan. Benito komt bij ons staan. Hij omhelst me en kust me dan op mijn wang. 'Alleen de echte blijven over aan het einde.' Zegt hij terwijl hij me aankijkt.
Inderdaad. Afscheid nemen bestaat niet.

Good girls, do bad things Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu