Wanneer stilte boekdelen spreekt

1K 61 5
                                    

Ik draai me om waardoor ik me uit zijn grip verlos. Hij bijt op zijn onderlip en kijkt beschaamd naar de grond. Ik loop met snelle passen naar de deur, als ik deze open heb getrokken wordt ik tegen gehouden door zijn stem. "Het spijt me Nora, het spijt me." Mijn hoofd draai ik naar hem toe, zonder wat te zeggen verlaat ik de ruimte.

Om 16.00 uur had ik college, dat was ongeveer over twee uur zag ik op mijn horloge. Moeizaam stap ik de tram in, neem plaats en vestig de oordoppen in mijn oren. De regendruppels tikken tegen het raam, de muziek die zich afspeelde liet me mezelf even van de aardbodem voelen.
De bekende stem van de tram geeft aan dat ik moet uitstappen, gelukkig staat mijn andere tram er al. Als ik naar achteren loop tref ik Marcel. "Nora!" Hee lieverd, how do you do? "Gaat goed, waar hang je uit?" Mooi, lachend kijk ik hem aan en ga verder niet op in zijn vraag. "Noortje, die Melisa uit je klas.." Ja, wat is daar mee? "Ze wilt, seks." Zegt hij tussen neus en lippen door. Met grote ogen kijk ik hem aan. Waar wacht je op? Hij haalt beschaamd zijn schouders op. Maatje, ik hoor van je! Ik druk op de knop en verlaat de tram. We zwaaien elkaar nog even na.

Weken vliegen voorbij, mijn routine is nog steeds niets verandert. Mijn levensstijl is nog steeds hetzelfde. Ik heb besloten me terug te trekken wat betreft Ismaïl zijn advocaat. Het advocatenkantoor kwam ik niet meer en automatisch zag ik ook geen Nabil meer.

Het is 04.00 uur, ze heeft me weer geslagen. Mijn wang is dik, het regent pijpenstelen en ik sta midden op straat. De ruzies leken nooit op te houden, elke keer ging het om niets. Moe, zo moe van dit leventje. De kou dringt tot me door, ik besluit naar het pand te gaan.

Het pand is opvallend stil, ik loop naar de woonkamer, niemand. De keuken, niemand. Als ik naar boven loop is het pikdonker. Even weet ik niet of ik bang moet zijn, of ik weg moet gaan.. Er is iemand in het pand, ik voel aanwezigheid. Iemand is me aan het bekijken, ik voel het. Het gekraak dat afkomstig is van de vloer bevestigd dat mijn gevoel juist is. Als de voetstappen zo dichtbij zijn dat ik mijn adem er van ga inhouden draai ik me om. Zijn hand glijdt over mijn arm. "Shahira." Safouane? "Ja?" Zijn stem klinkt hees, zijn aanraking voelt overgeweldig goed. Waarom loop je in het donker? "De stroom is uitgevallen. Ik was opzoek naar kaarsen, totdat ik geluiden hoorde." Gebeurd dit vaker? "Voornamelijk in de winter, er wordt aan gewerkt." Vervelend, ik zie niet eens waar ik loop. "Leg je hand in de mijne en laat me je begeleiden." Even twijfel ik, ik kijk hem aan. Een apart moment, ik weet dat hij ook naar mij kijkt. Maar beide kunnen we elkaar niet zien. Zonder op mijn reactie te wachten grijpt hij naar mijn hand. We lopen blijkbaar naar de kasten waar de kaarsen te vinden zijn. "Shahira, we zijn bijna bij de trap. Hier hou de kaarsen beet." Zoals er van me gevraagd wordt neem ik de kaarsen over. Tot mijn verbazing laat hij mijn hand los, niet veel later voel ik zijn armen net onder mijn billen. Alsof ik een klein baby'tje ben tilt hij me op. Safouane, leg me neer nu! Zo blijf ik hem slaan en tegen hem zeggen dat hij me moet neerleggen. Maar pas als we weer beneden zijn legt hij me neer. Neemt de kaarsen van me over en grijpt weer naar mijn hand.
Hij steekt de kaarsen aan en laat zich neerploffen op de bank. "Kom je ook?" Ook ik neem plaats op de bank. Hij draait zich naar me om en ik zie dat zijn blik verandert. Zijn berenklauw voel ik langs mijn wang glijden waardoor ik mijn ogen dicht knijp, te pijnlijk. Blijkbaar schrikt hij van deze reactie. "Lieverd deed ik je pijn?" Langzaam open ik mijn kijkers weer en schud voorzichtig nee. "Wie heeft je dit aangedaan, Shahira zeg me wie." Beschaamd kijk ik naar mijn handen, wat moest ik antwoorden? Ik vestig mijn tanden op mijn onderlip om de emoties in bedwang te houden. Voorzichtig trekt hij me naar zich toe, zijn mannelijke geur dringt mijn neusgaten binnen. Zorgzaam legt hij mijn hoofd op mijn schoot, mijn benen strek ik over de bank heen. Zijn vingers bespelen mijn lokken, zijn andere hand heeft mijn hand vast. Wanneer stilte boekdelen spreekt.

Good girls, do bad things Where stories live. Discover now