Te makkelijk en te ingewikkeld

704 50 3
                                    

Met een zwaar hoofd open ik half mijn ogen, het felle licht schijnt pijnlijk in mijn ogen. Al gauw val ik weer weg. Althans, mijn ogen willen niet mee werken, ze zijn gesloten. Maar de rest? De rest is in zekere zin wakker. De pijnscheuten die er door mijn hoofd gaan zorgen ervoor dat ik mijn gezicht betrek. De ruimte waarin ik me bevind wordt gevuld met wat zusters en een dokter. Schemerig kijk ik ze aan. Een zuster blijft met me praten, ze vraagt me enkele dingen die eigenlijk niet echt tot me door dringen.
De eerste dag verliep naar, ik mocht geen bezoek ontvangen en werd op elk mogelijk manier onderzocht. De volgende dag was ik helder. Ik was nog steeds erg zwak, maar ik was helder. Ik viel steeds minder weg. Mijn moeder komt met dikke ogen de ruimte binnen, de apparatuur creëert piepende geluidjes. De geluiden weten algauw een sfeer te maken, een akelige sfeer.

"Noor?" Haar stem is schor en haar toon is gebroken. Ze slaat haar handen voor haar gezicht en maakt huiverende geluiden. Mam, er is niks aan de hand, het gaat goed met me. Probeer ik nog. "Hoe kun je dat zeggen? Je bent negen keer geraakt, elf andere kogels zijn door de deur gegaan. Er is dus een hele lading op je geleegd. Je hebt een gat in je hoofd. Nora, waar ben je mee bezig?" Vraagt ze me betreurd. Houd op met huilen, stop met stressen en jezelf af te vragen waarom mij. "De politie heeft een huisonderzoeking geplaatst bij ons thuis, god zijt dank dat er niets lag. Maar je wist dat dit gebeuren zou, je wist het. Je stuurde immers Marouane erop af. Je moet straks een verklaring afleggen, waar ben je in beland Noor?" De tranen vinden hun wegen op haar gezicht.

Met niemand sprak ik over de situatie. Niemand wist wat er precies gaande was die nacht. Hoe minder ze wisten, hoe minder ze zouden spreken. Hoe minder ze zouden spreken hoe gemakkelijker de situatie zou zijn.

De dokter komt binnen en kijkt me spijtig aan. Hij verzoekt mijn moeder de ruimte te verlaten. Vervolgens pakt hij een stoel en kijkt me met een gemaakte lach aan. "Hoe maakt u het?" Ondanks alle medicijnen en apparatuur om me heen? Prima. Beantwoord ik zijn vraag. "Dat klinkt goed." Hij knikt even. "Toch heb ik vervelend nieuws voor u." Met een serieus gezicht kijk ik hem aan, vertel. "Uw arm is erg beschadigd. Ook uw schouder is er niet al te best aan toe. Wij zijn er niet van overtuigd dat uw arm volledig zal genezen. Het bloed stroomt weinig tot haast niet door uw arm. Dit kan leiden tot een amputatie. Een amputatie van uw linkerarm." Met mijn rechterhand speel ik met de lakens en bijt op mijn onderlip. De kans dat de amputatie niet zal plaats vinden, bestaat die? Vraag ik hem terwijl ik nog steeds geconcentreerd met mijn vingers de lakens bespeel. "Dan praten we over onzekerheid. De kans dat de arm geamputeerd moet worden is 85 procent." Dat houdt in dat ik 15 procent kans heb? "Dat heeft u goed brekend."

Als de dokter mijn kamer verlaat schieten er allerlei gedachtes door mijn hoofd, allerlei soorten emoties en nog steeds, geen een die ik kan uiten, geen een die ik kan plaatsen.

Marcel komt binnen gewandeld. Ook aan hem was te zien dat hij het niet had droog gehouden. "Verdomme Noor, verdomme!" Ik knik als ik hem aankijk terwijl mijn ademhaling zwaarder wordt. "Wie was het?" Denk je dat ik dat weet? Vraag ik hem verontwaardigd. Zijn opgezwollen ogen en rode wangen bewijzen zijn liefde en vriendschap tegen over mij. Hoe is het met Melisa? Vraag ik hem. "Ze is in verwachting." Mijn mond tovert al gauw een glimlach, een steek gaat door me heen. Hij zou vader worden, hij was al ver gekomen. Een huis, een baan, een vrouw, een kind op komst. Hij woonde nog steeds in de buurt en zou de buurt nooit kunnen verlaten. Ik was trots, trots op Marcel.

De volgende dag kon Nabil langs komen, om 14.00 uur vond het bezoeker uur plaats.

Hij kwam binnen, niet al te blij. Er hing gelijk een eigenaardige sfeer. "Hoe gaat het met je?" Vraagt hij me voorzichtig. Ik mag niet klagen, beantwoord ik zijn vraag kil. "Kun je mij misschien uitleggen waar dit vandaan komt?" Nabil, kunnen we het ergens anders over hebben? Vraag ik hem zuchtend.

"Nu is het genoeg! Jij gaat mij nu in geuren en kleuren uitleggen wat dit allemaal voor te stellen heeft!" Nog nooit eerder had hij tegen me geschreeuwd, ik kende hem niet boos, maar dit liet duidelijk een andere kant van Nabil zien.

Zuchtend neem ik plaats op de vensterbank. Het is beter dat je niets weet. Hoe meer je weet, hoe vervelender de situatie wordt. "Je bent niet een week geleden beschoten! Hoe kun je zulke uitspraken doen? Hoe kun je dat verdomme?" Zijn stem leek alleen maar meer te worden verheven. Nabil, het is beter dat je me niet meer ziet. Zeg ik uiterst kalm. "Wat zei je?" Je hebt me gehoord. "Ik wil het nog eens horen, ik wil die woorden nogmaals uit je mond horen komen terwijl je mij diep in de ogen aankijkt." Ik gaf hem maar zijn zin. Ik stond op en ging pal voor hem staan, keek hem in zijn ogen aan en zei op de zelfde kalme toon de volgende woorden 'Nabil, het is beter als je me niet meer ziet.'

Vol ongeloof las ik in zijn blik. "Jij bent onmogelijk! Ik vervloek de dag dat ik jou heb leren kennen. Ik vervloek mezelf dat ik op mijn vrije dag op kantoor was en jij binnen kwam wandelen. Ik vervloek het feit dat ik me gelijk tot je voelde aangetrokken en ik vervloek mijn gevoelens voor jou! Ik haat je, ik haat je!"

Mijn kaken stonden zo stevig mogelijk op elkaar. Ik voelde hoe ik werd leeg getrokken. We waren elkaar kwijt. We waren elkaar kwijt, omdat het moest. Hij zou mijn wereldje nooit begrijpen en ik die van hem niet. Hij had te makkelijk geleefd en ik te ingewikkeld.

Good girls, do bad things Where stories live. Discover now