Wie vechten wil kan oorlog krijgen

497 46 5
                                    

'Ik ga niet meer in die klote rolstoel. Ik loop gewoon naar het toilet!' 'Nora! Je bent net een week thuis. Alles is nog vers, je hebt zware kneuzingen opgelopen die nog zeker niet over zijn!' Volkomen negerend sla ik mijn benen over de rand van mijn bed waardoor mijn voeten in aanraking komen met de koude tegels. Voorzichtig duw ik mezelf van het bed en probeer de balans te vinden om op twee benen te kunnen staan. Mijn wil is sterker dan mijn kracht. Ik heb veel moeite met staan, maar dat hoeft mijn moeder niet te weten. Kleine passen, het lijkt een eeuwigheid om bij de deuropening van mijn kamer te komen. Verdomme! Enorme kramp trekt in mijn bovenbeen. Ik moet op mijn lippen bijten om het niet uit te schreeuwen. 'Je mag lopen. Maar laat me je dan helpen.' Ze heeft gemerkt dat ik pijn heb. Maar ze wou me toch mijn zin geven. Ik neem haar schouder aan die ze me aanbied.
'Slaapt ze?' 'Ja. Gelukkig wel. Als ze wakker is komt ze op de gekste plannen. Ze heeft vandaag zelf gelopen!' 'Heb je dat echt toegelaten?' 'Je kent Nora. Ze krijgt wat ze wilt. Wat andere daar van vinden boeit haar niet.' 'Uw dochter is behoorlijk koppig.' Het blijft stil. 'Veel meer dan dat mijn jongen.' 'Oh?' Ze lacht zachtjes. 'Ze valt niet in woorden uit te leggen.' 'Ik houd van uw dochter.' 'Ik ook. Er zijn weinig zoals haar.' 'Er is niemand zoals haar.' 'Je bent erg verliefd.' Hij lacht. 'Zo erg dat het pijn doet.' Haar lach sterft weg. 'Pijn?' Vraagt ze hem voorzichtig. 'Heel veel pijn. Ik wist niet dat ik zoveel van iemand zou houden dat het pijn zou doen. Ze is soms niet om uit te staan, maar een leven zonder haar, ik zou het niet kunnen.' Hij klinkt erg kwetsbaar. 'Ach, lieverd toch! Is ze zo erg? Nee toch zeker?' Het blijft akelig stil. 'Nabil, moet ik me zorgen maken?' Hij snikt, verdomme! Hij huilt! Waarom huilt hij? 'Het zal toch niet waar zijn hé? Wat heeft ze je aangedaan?' Mijn moeder was boos. Heel boos. Op mij. Verdomme.
Ik wil verder horen wat er beneden gezegd word, maar de slaap begon me te dagen. En ik wil niets liever dan me overgeven. Stilte. Daar was ik aan toe.

Moeizaam knipper ik mijn wimpers om goed wakker te worden. Mijn moeder heeft zich genesteld op het kleine bankje in mijn kamer. Ze leest een boek. 'Je bent wakker, mooi.' Met een glas water komt ze op me afgelopen. 'Drink op.' En dan herriner ik me weer vaag een gesprek, ze had met Nabil gesproken! Vandaar dat ze zo streng doet. 'Ga je zo boos op me blijven?' Vraag ik haar tussen de slokken water door. 'Waar denk jij nou eigenlijk helemaal mee bezig te zijn?' 'Oh dan kun je wel praten.' Vol ongeloof blijft ze me aanijken. 'Nora. Ik kan je vertellen dat een man niet zomaar huilt. Zeker niet in het bijzijn van een vrouw!' 'Bemoei je niet in mijn relatie wil je!' Haar ogen staan wild. Maar verdrietig. Shit. Ik had niet moeten schreeuwen, nooit in mijn leven heb ik me zo tegen haar opgesteld. Wat had ik toch de laatste tijd. 'Je hebt je nooit zo tegen me opgesteld. Nooit heb je geweigerd, geschreeuwd of iets wat er ook maar op leek. Ik heb je geslagen, uitgescholden en hoevaak heb ik wel niet geroepen dat ik je haatte en spijt had van jouw bestaan. Maar ten allen tijden was je er rustig onder gebleven. Afgelopen jaren heb je alles naar eigen hand gezet. Mijn kinderen uit een ander huwelijk heb je gesteund, opgevoed, geslagen, gegeven wat ze wouden en nooit heb je gezegd dat je pijn had, moe was of dat je niet meer wou. Dat wat je buiten de deur doet, daar weet ik niets vanaf. Toch weet ik dat je daar niet thuis hoort. Je hoort bij Nabil. Bij hem moet je zijn, hij kan je onderhouden, steunen en bovenal houdt hij van je. Net zoals wij doen. Volgens Mo ben je gegroeid op de straat. Vooral na de schietpartij probeerde hij er alles aan te doen om vrij te komen. Hij vraagt elke keer naar je, graag wilt hij dat je langskomt. Hij heeft je hoog zitten, heel hoog.'

Het is laat in de avond als mijn mobieltje afgaat. Marcel. Ons gesprek houden we beknopt. Hij en Marouane verkeren in goede toestand maar maken zich ernstige zorgen om mij. 'Hoeft niet, het gaat goed met me. Kom langs. Kun je het zelf zien.' 'Wanneer kunnen we langs komen?' Hij reageerde enthousiaster op het verzoek dan ik hoopte. 'Morgen ochtend?' 'Ja, tot dan!' 'Tot dan.'

Ik sta in de badkamer, ik sta, alleen. 'Nora lukt het? Waarom heb je de deur op slot. Wat was nou de afspraak?' Negeren, gewoon negeren. Spreek ik mezelf toe terwijl ik in de spiegel kijk. 'Nooit zwak. Wie vechten wil kan oorlog krijgen.' Fluister ik naar mijn spiegelbeeld.

Good girls, do bad things Onde histórias criam vida. Descubra agora