Scherpe kantjes

486 39 2
                                    

Strompelend ga ik de trap op. Het is duidelijk dat de balans mijn lichaam heeft verlaten. Ik kom tegen de muur aan, ik kom tegen de trapleuning aan en val dan voorover. Mijn gezicht komt neer op de koude stenen tegels van het trappenhuis. Lekker. Koud. Dat doet mijn gloeiende lichaam goed.

Brak. God wat voel ik me brak. Ik had Marcel vaak horen zeuren over een kater. Maar zo erg?
'Marc?' 'Nora? God! Waar zit je verdomme?' Direct had ik spijt gehad van het belletje. 'Marc, ik heb een kater.' Het valt akelig stil. 'Je hebt gedronken.' Zegt hij uiterst kalm. Ik reageer niet. 'Kom naar huis, nu!' Schreeuwt hij door de telefoon. 'Ik zie je bij Samuels, over anderhalf uur.' Hij reageert verder niet en hangt op.

Anderhalf uur later zit hij aan een tafeltje en kijkt om zich heen. Ik stap op hem af en neem tegenover hem plaats. Zijn kijkers worden er groot van. Hij zucht gelaten. Hij staat op waardoor zijn stoel naar achter klapt en hurkt zich naast me. 'Gecondoleerd lieverd.' Hij omhelst me. Hij loopt weer naar zijn plek, raapt de stoel van de grond en neemt plaats. 'Nora, drinken is niet de oplossing.' De ober komt langs en vraagt ons wat we willen drinken. 'Geef me iets sterks.' Marcel schudt zijn hoofd en besteld een cola. 'Waar bel je me voor? Om me die afschuwelijke geur te laten ruiken? Om te zien hoe jij sterk drank naar binnen giet op de vroege morgen?' Vraagt hij me meelevend. 'Ik wil weten wat ik tegen een kater moet doen?' Hij negeert me volkomen. Pakt uit zijn zak een zakje met wiet en begint een paar jointjes te draaien. Hij bergt ze weer op en kijkt me dan aan. 'Bel me als je gedoucht hebt.' Hij laat me achter.

Ik laat me ploffen op de bank en begin een joint te draaien. Tijdens de uitleg van de jongen achter de balie had ik zo goed mogelijk proberen op te letten. Ik had het hem voorgedaan en hij was ervan overtuigd dat ik nu zelf kon draaien.
Hoesten, heel veel hoesten. Een brandende keel maar die kater begon af te nemen. Ze hadden gelijk. Wiet haalt overal de scherpe kantjes vanaf.

In de kledingkamer van Nabil. Naakt voor de spiegel. Ik grijp naar het overhemd dat op de grond ligt en trek het over mijn hoofd. Zijn sokken die op de grond liggen trek ik ook aan. Het ruikt zo vertrouwd, voelt zo vertrouwd. Het is zo vertrouwd. Ik ga op bed liggen. Kijkend naar het plafond terwijl de pijn in mijn hart toeneemt. Voor ik het me besef kleed ik me om en rijd naar de bar.

'Shahira!' Zijn grote, ruwe hand herken ik meteen. Dronken of niet dronken. 'Wat doe je hier!' Ik neem hem in me op, van top tot teen en sla dan het laatste slokje naar achter en bestel weer een drankje. 'Het zelfde als jou denk ik.' Zijn ogen staan groot. 'Wat drink je?' Vraagt hij boos. 'Whisky, anders word ik dik. Een bierbuikje, daar zit ik niet op te wachten.' Beantwoord ik zijn vraag. 'Je bent stom dronken. We gaan naar huis.' Lachend schud ik mijn hoofd. 'Nee. Hij is dood. Ik hoef niet naar huis. Ik ben toch alleen.' Mijn nieuwe glas wordt voor me neergezet en in een teug klap ik dit achterover.

De volgende morgen voel ik hoe mijn maag samengespannen is. Ik versnel me naar het toilet en braak een paar keer achter elkaar. 'Gaat het?' Geschrokken kijk ik op. Met zijn hand veegt hij mijn mond schoon en spoelt zijn handen af. 'Hoe kom jij binnen?' 'Gisternacht heb ik je naar huis gebracht.' Met grote ogen kijk ik hem aan. 'Oh, dus je dacht laat me maar gelijk logeren?' Hij schudt zijn hoofd. 'Nora, dit kan niet zo. Dat snap je.' 'Ik heb jouw advies niet nodig. Geloof me nou maar.' Wat denkt hij wel niet, ik ben een volwassen vrouw. Als ik wil drinken dan doe ik dat. 'Je hebt gister gevochten in de bar.' Zegt hij als hij ziet hoe ik de schrammen op mijn gezicht bestudeer.

Aan de ontbijttafel is het stil. 'Heb je niet gedoucht?' 'Nee.' Antwoord ik bits. 'Je ruikt naar een lijk. Nora, je hebt hem omhelst. Hij zat onder het bloed! Ga je menen dat zijn oude bloed nog op jouw lichaam kleeft?' Brengt hij gechoqueerd naar buiten. Ik ga naar de werkkamer van Nabil en pak de brief. Als ik terug kom kijkt Safouane me minachtig aan. 'Lees.' Zeg ik terwijl ik de brief onder zijn neus druk.
'Heftig.' 'Hij zegt veel. Maar de reden van zijn moord wordt nergens verklaard.' Merk ik op.
'Nora. Laat het gaan. Je maakt jezelf zo nog gekker dan je al bent. Het is duidelijk dat zijn ex hem heeft vermoord. Hij heeft haar slecht behandeld. Details heeft hij in deze brief achterwege gelaten. Er speelt meer. Hij is dood Noor, er valt geen onderzoek te doen. Zij zal nooit meer spreken over wat gebeurd is. En als ze dat doet valt het niet meer te controleren. Alle gegevens zijn vernietigd. Hij is niet voor niets vermoord. Hij wist dat hij dood zou gaan. Helder blijven na denken.' Spreekt hij me toe. Ik knik. 'Dan rest me maar nog één ding te doen.' 'En dat is?' Vraagt hij me. 'Een eind maken aan deze onzin. Vertel me waar ze zit. Ik doe de rest.'

Good girls, do bad things Where stories live. Discover now