18

4.2K 146 4
                                    

Wat vooraf ging... Het eten was een stijve gebeurtenis. Niemand wist zo goed wat hij of zij moest zeggen. Yasmin waagde een paar pogingen, maar gaf het ook op. Het had geen zin. Dit was geen alledaagse gebeurtenis. Het gebeurde niet iedere dag dat je samen met ouders, je broer, en het meisje die je ontvoerders had gezien, aan tafel zat... Die nacht had Dalila er moeite mee in slaap te vallen. Na een paar pogingen gaf ze het op. Gekleed in een badjas ging ze naar beneden. Hier ging ze in de keuken aan tafel zitten. Ze schonk zichzelf iets te drinken in en staarde voor zich uit. Nog iemand die me beoordeelt zonder me te kennen dacht ze. Ze probeerde zichzelf wijs te maken dat het haar niks kon schelen, maar de waarheid lag jammer genoeg anders, het kon haar wel schelen. Het deed haar pijn dat ze zo werd behandeld. Eerst waren het de mensen uit de inrichting geweest, en tot op een zekere hoogte had ze daarmee kunnen leven, maar dit was anders. Zowel Rayan als zijn moeder hadden een stempel op haar gedrukt. Verwacht vooral niet te veel van de gekke Dalila. Verdomme, ik ben niet gek dacht ze. Ik ben net zo normaal als alle anderen. Ze haatte het zo behandeld te worden. Ze haatte het vooral dat het haar zo kon raken. Ze wilde niet dat ze de macht hadden haar te kwetsen. De zaken stonden er echter anders voor. Ze hadden deze macht wel. Ze konden haar kwetsen en hier verafschuwde ze zichzelf om. Er verscheen een sombere blik in haar ogen. Ze trok haar benen naar zich op en steunde hier met haar kin op. Terwijl ze daar zo in het donker zat kwamen herinneringen aan de inrichting terug. Ze hadden haar vastgeboden, hadden haar lichaam volgepropt met medicijnen, en hadden haar geen enkele vorm van respect getoond. Dat wilde ze nooit meer meemaken. Ze wilde nooit meer het gevoel hebben geen macht over haar eigen leven te hebben. 'Hoe lang was je nog van plan hier te blijven zitten?' Ze schrok op. Op zijn gemak stond hij in de deuropening. 'Hoe lang sta je er al?' vroeg ze. 'Lang genoeg om te hebben gezien dat jij hier al een hele tijd zit.' Ze haalde haar schouders op. 'Ik kon niet in slaap vallen.' Hij kwam de keuken verder in. Ze probeerde haar blik los te rukken van zijn ontblote bovenlichaam. Tegen haar zin moest ze toegeven dat hij een geweldig postuur had. 'Een speciale reden waarom je niet in slaap kon vallen?' Ze keek hem aan, recht in de ogen. 'Ik... Ach, laat ook maar zitten.' 'Nee, wat is er?' Ze schudde haar hoofd. 'Niks om je zorgen om te maken.' Wat een belachelijk antwoord dacht ze. Alsof zij hem maar iets kon schelen! 'Hmm, dat geloof ik niet. Je bent niet voor niks nog zo laat wakker.' 'Hetzelfde kan ik ook van jou zeggen. Ik...' Ze maakte haar zin niet af en boog haar hoofd. Ze voelde dat hij voor haar ging staan. 'Jij wat?' Hij legde een hand onder haar kin. Ze hief haar blik naar hem op. Hun ogen ontmoeten elkaar. De blik in zijn ogen kon ze niet plaatsen. Ze wist alleen dat het haar knikkende knieën bezorgde. De simpele aanraking deed haar meer dan ze wilde toegeven. Hij leek de spanning ook te voelen en liet zijn hand zakken. 'We zijn geen vrienden Dalila, dat weet ik, maar dat betekent echt niet dat ik niet het beste met je voor heb.' Ze glimlachte mager. 'Het staat je niet.' 'Wat?' 'Jij die aardig probeert te doen.' Langzaam verscheen er een glimlach op zijn gezicht. Het kwam bij haar op, dat wat ze ook persoonlijk van hem vond, ze er niet om heen kon dat het een knapperd was. 'Misschien ben ik ook wel een heel klein beetje aardig.' Tegen haar zin moest ze lachen. 'Jij aardig?' Hij grijnsde. 'Het zou je nog eens kunnen verbazen.' Ze glimlachte. 'Jij en ik hebben voor je het weet weer ruzie, dat weet jij ook.' 'Dat is heel waarschijnlijk, maar je bent heel handig van onderwerp veranderd. Je hebt nog altijd geen antwoord op mijn vraag gegeven.' 'Ik denk niet dat je het wilt horen.' 'Probeer het maar.' Ze schudde haar hoofd. Het laatste wat ze hem wilde melden is dat ze hier grotendeels vanwege zijn moeder zat. Ze wilde niet kwaad spreken over de vrouw die hem had groot gebracht. Dat recht had ze ook niet. Ze kende de vrouw amper. Rayan sloeg zijn armen over elkaar heen en nam haar met een frons op het gezicht op. Hoe ze daar zo stond, met gebogen schouders, haar haar die voor haar gezicht viel, maakte ze een kwetsbare indruk. Hij wist niet hoe hij hiermee om moest gaan. Ze wilde hem niet vertellen wat haar dwars zat. Hij wist dat hij niks anders kon verwachten. Ze waren geen vrienden. Hij was wel de laatste persoon op aarde bij wie ze troost zou zoeken. En toch wilde hij weten wat er aan de hand was. 'Wat is er?' Op het moment dat hij de vraag stelde begon het hem te dagen. 'Is het mijn moeder?' Met een ruk keek ze op. 'Nee,' haastte ze zich te zeggen. Hij had de blik in haar ogen echter al gezien. 'Jawel, ik ben niet achterlijk.' Ze keek hem recht in de ogen aan, van plan sterk te blijven. 'Dat ben ik ook niet Rayan. Je moeder mag me niet.' Hier wist hij niks op te zeggen. Hij had de reactie van zijn moeder ook gezien. 'Het heeft niet zozeer met jou te maken.' Dalila lachte vreugdeloos. 'Geloof je het zelf?' 'Ja, toen Yasmin was ontvoerd heeft het ons allemaal geraakt, maar yemma vooral. Ze is gewoon voorzichtig, dat is alles.' 'Dat geloof ik graag, en dat neem ik haar ook niet kwalijk.' 'Maar je neemt haar wel wát kwalijk? Wat is het?' Hij zag het vuur in haar ogen branden. 'Je moeder heeft net als jij een stempel op me gedrukt. Laten we vooral niet teveel van de gekke Dalila verwachten. Laten we haar vooral niet vertrouwen.' Ze probeerde niet te laten blijken dat het haar pijn deed, hij wist alleen beter. Ergens voelde hij zich schuldig. Hij had haar inderdaad als een gek behandeld, en hij had er nog steeds moeite mee haar als alle anderen te behandelen. Hij wist nu allang dat ze niet gek was, dat speelde dan ook geen rol meer. Mocht hij dit een keer vergeten hoefde hij alleen in die ogen te kijken. Ogen die al haar emoties toonde en haar gezicht die net zo goed een open boek was. 'Yemma wil alleen dat we verder met onze levens kunnen.' 'Dat wil ik ook, maar ik ben niet zo onbeleefd geweest een oordeel over iemand te vellen die ik helemaal niet ken. Weet je, laat ook maar zitten. Dat is jouw moeder, we worden het toch nooit eens.' 'Ik houd van mijn moeder, absoluut, maar dat betekent niet dat ik haar mijn leven laat beheersen. Ik neem altijd mijn eigen beslissingen, of mijn moeder het hier nou wel of niet mee eens is.' Ze geloofde hem. Rayan Ranislanski liet zich door niemand commanderen. Hij regelde zijn eigen zaakjes. Hij was zijn eigen baas. Hier bewonderde ze hem om. Dat wilde zij ook. Zij wilde ook de macht over haar leven terug. 'Geloof het of niet Rayan, maar ik wil niet kwaad over je moeder speken.' 'Dat weet ik,' zei hij. Verbaasd keek ze hem aan. 'Wat?' 'Ik weet dat je geen kwaad over haar wilt spreken. Ik kan niks zeggen of doen waardoor ik vandaag ongedaan kan maken. Ik... Ik weet eigenlijk ook niet zo goed wat ik moet zeggen.' Ze lachte. 'Dat is dan ook voor het eerst.' 'En dat uit jouw mond,' kaatste hij terug. Ze grinnikte. 'Mijn moeder Dalila...' 'Het is goed. Je hoeft je niet voor haar te verontschuldigen.' 'Maar ik ben geen haar beter als zij, dat denk je toch?' Hier kon ze niet om liegen. 'Inderdaad, jij en ik weten beiden hoe de zaken ervoor staan.' Hij knikte. Hij wilde dat hij iets kon zeggen of doen om het ijs te breken, maar de waarheid was nu eenmaal dat Dalila en hij geen hoge pet van elkaar hadden, ondanks het gesprek van nu. Het was maar een kwestie van tijd eer ze elkaar weer in de haren zouden vliegen. Zijn eigen reactie had niet veel van die van zijn moeder verschilt, maar dit nam niet weg dat hij met haar te doen had. Hij voelde zich ook schuldig. Het was niet zijn bedoeling geweest dat vandaag zo zou lopen. Hij kende zijn moeder en hij wist ook dat ze niet bewust zo afstandelijk en argwanend had gereageerd. Ze was bang, ze was doodsbang dat er weer iets met één van haar kinderen zou kunnen gebeuren. Dit betekende dan ook dat ze bijna niemand vertrouwde, zelfs niet degene die wel goede bedoelingen hadden. Ze was op haar hoede. 'En jij meneer Ranislanski? Waarom ben jij nog wakker?' 'Teveel aan mijn hoofd.' Ze wisten beiden wat hij bedoelde. Hij zou niet stoppen voordat hij zijn doel had bereikt... 'Wat ga je doen wanneer het gaat blijken wie het zijn?' Er brandde vuur in zijn ogen. 'Ze zullen het berouwen dat ze hebben besloten zich met mij en mijn familie te bemoeien.' Er ging een rilling door haar heen toen ze hem zo hoorde praten. 'Schrik dat je af?' vroeg hij. Ze schudde haar hoofd. 'Nee, ik begrijp je reactie volkomen.' Verbazing stond in zijn ogen te lezen. 'Ik ben niet altijd gek geweest weet je nog.' Hij hief zijn handen op. 'Dat zei ik niet.' 'Maar dat dacht je wel.' 'Nee, in feite niet. Ik weet niet wie jij was Dalila Yasrin, al krijg ik hier een aardig idee over.' 'Zo, en dat is?' Het was even stil. 'Jij redt je wel. Je laat je niet gek maken.' Ze was verrast door zijn woorden. 'Kijk me niet zo wantrouwend aan,' zei hij lachend. 'Ik meen wat ik zeg.' 'Hmm.' 'Je gelooft me echt niet?' 'Dat weet ik niet. Ik wil het wel,' voegde ze er zacht aan toe. 'Ik wil namelijk dat iedereen ziet dat ik niet gek ben, inclusief jij.' Er viel een gespannen stilte. Ze wist niet waar deze openheid vandaan kwam, of misschien wist ze het wel, ze wilde gewoon normaal zijn, net als iedereen. 'Dat doe ik ook niet, niet meer' zei hij zacht. 'Ik zie heel goed in dat je niet gek ben.' Zijn woorden betekende meer voor haar dan hij ooit te weten zou komen. Ze wist van zichzelf dat ze niet gek was, en ze had het zo hard nodig het eens van iemand anders te horen. En nu kreeg ze het uitgerekend, van alle personen, van hem te horen. 'Meen je dat, of zeg je dat omdat je weet dat ik dat wil horen?' 'Jij en ik hebben dat niet Dalila. We proberen elkaar niet te sparen, dus nee, ik zeg niet wat je wilt horen. Ik meen het.' Ze slikte. 'Nou, in dat geval... bedankt.' Er verscheen een scheve glimlach op zijn gezicht. 'Op dat bedanken moet je nog even oefenen,' zei hij. Ze moest lachen. 'Dat is nog zoiets,' zei ze. 'Wij vinden het niet zo gemakkelijk elkaar te bedanken.' Hij grijnsde. 'Nee, dat schijnt.' Terwijl hij haar diep in de ogen aankeek voelde zij zich steeds minder op haar gemak. Ze wierp een blik op de deur. 'Nou ehh, dan ga ik maar slapen, althans, een poging wagen.' 'Ja, dat lijkt mij ook verstandig.' In de deuropening hield zijn stem haar tegen. 'Welterusten.' Ze draaide zich naar hem. 'Ja, jij ook.' Ze liep de keuken uit en voelde zijn blik op haar rug prikken. In haar kamer kroop ze onder de dekens en probeerde ze de slaap te vatten. Dat was wel het laatste wat ze had verwacht. Het laatste wat ze had verwacht was dat hij, van alle personen, zou zeggen dat ze niet gek was... Ze wilde niet meer worden gezien als het gestoord meisje, nooit meer, door niemand. Nog lang nadat ze was vertrokken bleef hij in de keuken staan. Haar verleden doet haar nog altijd pijn drong het tot hem door. Ze probeert het wel te verbergen. Ze probeert wel net te doen alsof het haar niet meer raakt, maar na vandaag wist hij absoluut zeker dat het haar nog iedere dag bezig hield. Hij kon haar aanblik niet van zich afschudden. Een hele tijd had hij in de schaduw gestaan en had hij naar haar staan kijken. Ze had zoiets sombers uitgestraald. Hij had zijn hand naar haar willen uitsteken. Om wat? Om haar te troosten...? Hij wist het niet. Hij wist wel dat hij had gemeend wat hij tegen haar had gezegd. Hij vond niet dat ze gek was. Ze was alles behalve.

stem 25

comment 25

Like a child Deel1 #VoltooidWhere stories live. Discover now