68

3.5K 111 5
                                    

Wat vooraf ging... Angst hield hem in zijn greep. Ze mocht niet weg gaan en ze zou ook niet weg gaan. Al moest hij hemel en aarde bewegen, ze zou niet weg gaan! Wanneer ben ik wel in staat haar los te laten dacht hij. Hij moest denken aan een paar weken terug. Deze vraag had zich ook opgediend. Hij was toen de conclusie gekomen dat hij dit nog lang niet had gekund. Nu kwam hij tot de conclusie dat hij dit nooit zou kunnen. Hij hield van haar... Hij schrok van zijn eigen gedachtes, hij schrok van zijn eigen gevoelens, van de heftigheid, van hun diepgang, maar deze waren hem tegelijkertijd nooit zo vertrouwd geweest. Dit voelde goed. Het voelde goed eindelijk de waarheid te herkennen. Al die tijd dat hij naar antwoorden had gezocht, antwoorden die duidelijk moesten maken wat hij precies voor haar voelde... Hij hield van haar, zoveel dat hij er zelf van schrok. Hij had nooit geweten dat hij het in zich had deze gevoelens te ervaren. Zijn gevoelens voor haar gingen diep. Zo diep dat hij er zijn levenswerk van zou maken haar veilig te stellen. Hij hield zoveel van haar, zoveel dat het hem bang maakte. Hij was nooit bang, maar hij was wel bang als hij eraan dacht haar kwijt te raken. Hij wilde haar met zijn leven beschermen. Er was een tijd dat hij haar liever zag gaan dan komen, dit was nu wel heel anders. Het was allemaal begonnen door het verlangen haar veilig te willen stellen, dat is niet gek gezien wat ze allemaal heeft moeten meemaken. Het verlangen haar veilig te stellen, haar te willen beschermen tegen alles en iedereen, was steeds sterker geworden. Nu wist hij waarom. Hij was naar gaan verlangen. Het had nooit alleen om lichamelijke verlangens gedraaid, het was altijd meer geweest. Hij had haar steeds beter leren kennen. Hij was gevallen voor de sterke, eigenwijze, warme en temperamentvolle vrouw die ze was. Hij was zo hard gevallen dat hij van haar was gaan houden. Zijn gevoelens voor haar hadden zich steeds meer versterkt zonder dat hij dit zelf in de gaten had gehad. Nee, hij had wel geweten dat hij om haar gaf, maar hij had niet geweten wat de diepere gevoelens inhielden. Hij stond nu tegenover haar en wist het met alle zekerheid. Hij hield van haar, meer dan van het leven zelf. Ze had zojuist te kennen gegeven weg te willen gaan, weg bij hem, dat zou hij niet laten gebeuren, dat zou hij nooit laten gebeuren. Ze was van hem, en ze zou van hem blijven ook. Hij was niet van plan haar te delen, ook niet met een verloofde uit het verleden. Dalila Yasrin behoorde hem toe. Ze keek naar hem, maar kon niet achterhalen wat er door hem ging. Ze wist alleen dat het haar nerveus maakte. Net zoals zijn woorden haar nerveus hadden gemaakt. 'Je kunt me moeilijk tegen mijn zin hier houden.' 'Als ik dat moet doen, doe ik dat, maar jij gaat niet weg.' Ze werd nog bozer. 'Ik heb het wel vaker gezegd. Niet alles gaat zoals jij dat wil!' 'O, daar heb je absoluut gelijk in, maar dit zal wel gaan zoals ik dat wil. Jij gaat helemaal nergens naar toe. Waar was je eigenlijk van plan naar toe te gaan?' Liefjes keek ze hem aan. 'Mijn vader, of nee, ik ga zelf een zoektocht naar Anouar beginnen en ga me met hem verzoenen.' Zijn ogen werden donker. 'Ik dacht het niet! Hij zal geen deel meer van jouw leven uitmaken.' Opeens had ze er genoeg van. Ze had er genoeg van constant in rondjes te praten. Het werd tijd dat ze benoemde wat haar dwars zat, door te beginnen hem te vertellen dat ze hem een klootzak vond. Hij had haar moeten steunen, niet beschuldigen. Net zo min als hij haar had moeten verraden... 'Je bent een klootzak Rayan Ranislanski.' Hij sloeg zijn armen over elkaar. 'Ga door, nu komen we ergens.' 'O, dat zal ik zeker doen en daarna ben ik weg.' Hier ging hij niet op in. 'Je bent een schoft. Op het moment dat ik jou over Anouar vertelde... Ik had wel gedacht dat je het niet leuk zou vinden, maar dat is eigenlijk een understatement, je werd woest en onredelijk. Je beschuldigde mij van zaken waar ik niks aan kon doen. Je was ronduit wreed. Ik vertelde het jou omdat ik vond dat jij er recht op had. Hij geeft om had ik gedacht. We hebben iets bijzonders, wij samen, wat een domme dwaas ben ik toch ook!' Hij staarde haar met grote ogen. Hij wilde zoveel zeggen, maar besloot haar te laten uitpraten. 'Jij geeft helemaal niet om. Jij geeft slechts om jezelf. Als jij echt om mij zou geven zou je mij hebben gesteund, je zou me niet hebben beschuldigd. Elke keer krijg je het wel voor elkaar. Elke keer krijg je het voor elkaar mij pijn te doen. Ik heb hier ook een bijdrage in. Ik laat het toe. Ik laat het toe dat jij mij pijn doet. Ik heb geen afstand van je geschept, zoals ik wel had moeten doen. Ik wilde geloven dat meneer wel echt om me gaf. Maar dat doe je niet. Je bent een schoft.' Ze eindigde met die woorden en wilde weglopen. 'Nee, loop niet weg. Jij hebt jouw zegje gedaan, nu is tijd voor het mijne. Als ik Anouar in mijn handen zou hebben...' Hij balde zijn handen tot vuisten. 'Ik zou hem wellicht bont en blauw slaan, dit wil ik althans.' Hij wist dat hij verkeerd was begonnen. Dat waren niet de juiste woorden haar rustig te krijgen, maar het was wel zoals hij het voelde. En hij wilde dat ze wist wat hij voor haar voelde. Hij wilde dat ze wist dat hij van haar hield... 'De gedachte aan Anouar maakt me woest. De gedachte aan jou met hem maakt me nog woester.' Hij pakte haar bij de hand vast toen ze weg wilde lopen. 'Ik hoef hier niet naar te luisteren. Je hebt het alleen maar over jezelf.' Het liefst wilde ze huilen. Hij had het alleen maar over zijn woede. Hij had het geen enkele keer over de excuses die hij haar zou moeten maken. Het deed haar pijn naar hem te kijken. Hij hield niet van haar. Deze gedachte was genoeg zich van hem los te rukken. Ze stormde de kamer uit en rende de tuin in. De regen kwam met bakken uit de hemel. Ze wende haar gezicht naar de lucht. Haar tranen vermengde zich met het water. Ze schrok toen er een hand op haar schouder werd gelegd. Ze wist dat hij het was. Hij draaide haar naar zich om en keek op haar neer. 'Je hebt gehuild,' zei hij ruw. 'Laat me met rust.' 'Dat kan ik niet.' Even was ze stil door zijn woorden. 'Dat moet je toch maar doen. Ik wil niks meer met je te maken hebben.' Ze wilde zich van hem afwenden. Hij legde zijn handen op haar schouders. 'Ik weet dat ik je heb gekwetst,' zei hij zacht. 'Ik wil je helemaal geen pijn doen en toch heb ik dit gedaan, alweer.' Haar benen weigerde dienst. 'Ik wil je beschermen. Ik wil er voor je zijn. Ik wil je helemaal geen pijn doen.' Ze schudde haar hoofd. 'Dat zei je de laatste keer ook, en toch... Toch kwets je me.' Zijn ogen toonde pijn. Hij was een sukkel dacht hij. Ze had gelijk. Hij kreeg het elke keer voor elkaar haar pijn te doen.

Like a child Deel1 #VoltooidWhere stories live. Discover now