22

5.3K 145 0
                                    

Extra lang deeltje voor jullie geniet ervanxxx

Wat vooraf ging... 'Ik ben niet van plan iets te doen zonder eerst een goed plan te hebben opgezet. Ik ga me hier niet als een kip zonder kop in storten.' 'Beloof je dat?' vroeg ze zachtjes. 'Absoluut.' Hij knuffelde haar. Dalila sloeg haar blik neer. Dat soort genegenheid dat je van je familie kreeg miste ze. De rest van de dag bleef ze in die sombere bui. Ze wilde niet aan vroeger denken. Al jaren onderdrukte ze alles wat haar hieraan deed denken, maar soms waren er van die momenten waarin de herinneringen zich aan haar opdrongen en ze alles in de strijd moest gooien om sterk te blijven. Momenten zoals nu. Momenten waarin ze zich het liefst wilde verstoppen. Zowel Rayan en Yasmin hadden door dat ze zich terug trok, en geen van hun die zich aan haar opdrong. Ze lieten haar met rust. Dat straalde ze ook uit: laat mij met rust. In de avond was ze blij dat ze zich eindelijk kon terug trekken. Na uren viel ze eindelijk in slaap, een onrustige slaap waarin ze werd gekweld door beelden die ze het liefst wilde vergeten. Het was hem niet precies duidelijk waardoor hij was gewekt, maar hij was klaarwakker. In het donker tuurde hij voor zich uit. Hij stond op en keek uit het raam. Er was niks verdachts te zien. Hij wilde net weer gaan slapen toen hij een gil hoorde. Hij snelde zijn kamer uit. In de eerste instantie dacht hij dat het Yasmin was, maar het werd hem al snel duidelijk dat het gegil uit Dalila's kamer kwam. Hij gooide haar slaapkamerdeur open en keek verwilderd om zich heen. Zijn blik bleef rusten op een slapende Dalila die in haar slaap gilde. Hij sloot de deur zachtjes achter zich dicht en knielde naast haar neer. 'Dalila, wordt wakker.' Hij schudde haar licht door elkaar. Met een ruk gingen haar ogen open. De angst die in haar ogen stond te lezen verlamde hem. 'Wat is er?' vroeg hij zachtjes. 'Ik...ik...' Ze kwam niet uit haar woorden. 'Wil je me vertellen wat er aan de hand is?' Stilte. Ze trok haar benen naar zich op en keek langs hem weg. Het deed hem denken aan de Dalila die hij maanden geleden in huis had gehaald. Angst sloeg hem om het hart. Ze kreeg toch geen terugval? Op dat moment schoot het ook gelijk door hem heen dat ze nooit gek was geweest, van een terugval kon er dus ook geen sprake zijn Ze trok de deken op en sloeg deze om zich heen. Ze wilde haar angst niet tonen, alleen was hij hier alert op. Hij zat naast haar bed geknield en wachtte totdat ze zou praten, dit deed ze niet. Hij voelde zich machteloos. Hij hief zijn hand op en veegde de natte slierten uit haar gezicht. Het was een troostend gebaar. Ze hief haar blik naar hem op. 'Je hoeft niet bang te zijn,' fluisterde hij. 'Je bent niet alleen.' Hij wist zich geen raad toen er een traan langs haar wang stroomde. 'Maar ik voel me wel alleen.' De woorden kwamen er gesmoord uit. Hij voelde zich hulpeloos. Instinctief hief hij zijn hand naar haar gezicht op en veegde haar tranen weg. Hij wilde zoveel zeggen, hij wist alleen niet zo goed wat. Hij wilde haar troosten, maar ook hier wist hij niet zo goed wat hij moest doen. 'Je staat er niet alleen voor,' kwam het zacht over zijn lippen. Haar ogen vulde zich met tranen. 'Ik heb niemand. Er is niemand die oprecht om mij geeft.' Een wanhopig gevoel ging door hem heen. 'Dat is niet waar.' Ze schudde haar hoofd. Hij omvatte haar gezicht en keek haar recht in de ogen aan. 'Je bent niet alleen Dalila.' Een traan biggelde langs haar wang. Het was maar zelden zo dat hij zich zo nutteloos voelde. De pijn in haar ogen liet hem niet onberoerd. De manier waarop haar lichaam zich had gespannen herinnerde hem eraan dat ze bang was. Hij ging naast haar zitten. Even aarzelde hij, maar nam haar toen in zijn armen. Hij voelde dat ze verstijfde. Hij begreep haar maar al te goed. Hij kon ook niet geloven dat hij dit deed. Hij kon ook niet geloven dat hij midden in de nacht aan haar bed zat en haar probeerde te troosten, maar dat was het wel waar hij mee bezig was. Hij sloeg zijn armen steviger om haar heen. Hij wilde dat ze niet meer bang was. Langzaam werd het trillen van haar lichaam minder. 'Ik ben bang,' zei ze gekweld. 'Ik ben bang dat het weer zoals vroeger wordt. Ik ben bang dat ik daar weer beland.' Hij sloot zijn ogen. De wanhoop die van haar afstraalde werd hem bijna te machtig. 'Je komt daar ook nooit meer terecht.' Ze maakte zich van hem los. 'Dat kun je me niet beloven.' Haar ogen stonden vol tranen. 'Maar dat beloof ik je wel,' zei hij krachtig. 'Je hebt mijn woord, dit zweer ik je. Je hebt mijn woord.' Haar onderlip trilde. 'Beloof je het? Beloof je het echt?' 'Ja, dat zweer ik je.' Hij boog zich naar haar toe en bezegelde zijn woorden door een kus op haar voorhoofd te drukken. Met grote ogen keek ze naar hem op. Ongeloof stond op haar gezicht te lezen, dat maakte twee van hun. Hij kon ook niet geloven dat hij dat had gedaan. Zijn hand ging langzaam en strelend over haar gezicht. Haar groene ogen staarden verward in zijn donkere ogen. 'Ik kan je geen wonderen beloven Dalila,' zei hij zacht. 'Maar ik beloof je wel dat ik alles zal doen wat ik kan.' Zijn hand hield stil op haar wang. Hun blikken hielden elkaar vast. 'En meer vraag ik ook niet van je,' zei ze op zachte toon, en drukte haar gezicht tegen zijn handpalm. Hij wilde haar kussen besefte hij. Dit verlangen volgde hem nu al voor een lange tijd. Hij wilde haar weer vasthouden, dicht tegen hem aan. Hij wist alleen ook dat hij geen misbruik van haar zou maken, dit zou hij ook niet doen, nooit. 'Wil je me vertellen wat er aan de hand is?' De angst in haar ogen keerde terug. 'Alleen als je het wilt,' haastte hij zich te zeggen. 'Ik dwing je nergens toe.' 'Ik herinnerde me een man in een zwarte regenjas.' Haar stem trilde. 'Er waren nog twee andere mannen. Ik... en die knal, meer weet ik niet. Het spijt me.' Hij schudde zijn hoofd. 'Je hoeft je niet te verontschuldigen. Het is belangrijk dat je het niet forceert.' 'Meen je dat? Of zeg je dat zomaar?' 'Daar heb ik geen reden voor, dat heb ik je eerder uitgelegd. Ik wil inderdaad erg graag dat je je het herinnert, maar ik vraag niet dat dit dan ten koste van jou gaat.' Ze glimlachte voorzichtig. 'Beetje bij beetje komt het terug Rayan. Ik weet niet wat er precies is gebeurd, maar ik weet wel dat het me bang had gemaakt. En het was die angst waardoor ik gilde.' 'Dat begrijp ik.' Ze keken elkaar aan. De spanning hing in de lucht. 'Het gaat wel weer,' zei ze na een lange stilte. 'Weet je dat zeker?' Ze knikte. 'Ik wil je graag bedanken.' 'Dat is nergens voor nodig.' 'Ik heb het gevoel van wel.' 'Nee, dat is nergens voor nodig,' zei hij, en stond op. Voordat hij de kamer uitliep streek hij een lok haar uit haar gezicht. 'Als je me nodig hebt, ik ben één deur verder.' Ze knikte. Hij liep daarna weg. In zijn kamer liep hij onrustig heen en weer. Wat is het dat het haar zo moeilijk maakt het zich te herinneren? Hij wilde dat hij het wist. Hij wilde dat hij haar angst kon weg nemen. Hij wilde dat hij ervoor kon zorgen dat ze nooit meer bang zou zijn. Hij ging liggen, maar van slapen kwam niks meer terecht. De blik in haar ogen achtervolgde hem. In het donker bleef ze wakker liggen. Ze voelde dat ze langzaam tot rust kwam. Haar ogen schoten open toen herinneringen aan zijn sterke armen zich aan haar opdrongen. Ze had zich veilig gevoeld. Ze had zich veilig gevoeld toen hij zijn armen om haar heen had geslagen. Zijn strelende hand... De tedere kus op haar voorhoofd... Ze mocht hem niet, maar hij was wel de persoon door wie ze zich eindelijk een beetje veilig voelde. Ze sloot haar ogen en voelde haar oogleden zwaar worden. Straks zou ze wel bedenken hoe ze hiermee moest omgaan... Ze wist niet hoe ze ermee om moest gaan. Onrustig liep ze door haar kamer. Ze voelde zich ongemakkelijk. Ze kon niet geloven dat ze het had toegelaten dat hij haar had getroost, ze mocht hem niet eens! Na lang aarzelen liep ze dan eindelijk haar kamer uit. Ze kon zich moeilijk verstoppen, al was dit een hele aantrekkelijke gedachte. De gebrek aan slaap was op haar gezicht te zien. Ze had donkere kringen onder haar ogen. Ze hield haar pas in toen ze hem zag zitten. 'Goedemorgen,' zei hij. 'Goedemorgen,' mompelde ze. Er viel een ongemakkelijke stilte. Ze wist niet waar ze haar blik op moest richten, zeker omdat hij haar aandachtig opnam. Zijn blikken maakte haar onrustig. 'Wat is er?' gooide ze eruit. 'Heb je nog wat kunnen slapen?' was zijn vraag. Oké, hij was dus niet van plan te doen alsof hij het was vergeten, dat had ze toch al uitgemaakt? Dus waarom was ze nu zo geïrriteerd? 'Ja, een beetje. En jij?' 'Niet echt.' Met zijn blik leek hij haar te willen doorboren. 'Over vannacht Dalila...' Ze wilde hem onderbreken, hij was haar voor. 'Nee, laat me uitpraten. Ik weet dat je je ongemakkelijk voelt.' 'Nee hoor,' loog ze. Hij keek haar aan met een blik die zei; 'het zal wel'. 'Oké, jij je zin, ik voel ongemakkelijk.' Hij knikte. De blik op zijn gezicht was ernstig. 'Je was overstuur en ik troostte je. Ik begrijp waar je gevoel van ongemakkelijkheid vandaan komt, dat heb ik ook.' 'Jij?' vroeg ze ongelovig. 'Ja, ik. Wij mogen elkaar niet, geen van ons die hierom heen draait. En we weten ook heel goed dat dit niks verandert. Ik begrijp het dan ook heel goed dat je het niet zo goed begrijpt dat ik je troostte. Maar geloof het of niet, ik heb niks slechts met je voor. Ik wil wel degelijk dat het goed met je gaat.' Ze wist niet wat ze hoorde. Aan de ene kant vond ze het maar niks dat hij het perse over vannacht moest hebben, maar aan de andere kant waardeerde ze het. Ze kon moeilijk haar hoofd in het zand steken. Ze knikte en vroeg hem waar Yasmin was. 'Die zal zo naar beneden komen.' 'Ehh, heeft ze mij horen gillen?' Hij schudde zijn hoofd. Opgelucht haalde ze adem. Ze vond het al vernederend genoeg dat hij haar had gehoord. Ze had toe moeten geven dat ze bang was. Nee, dat is niet waar zei ze zichzelf toen. Ik had helemaal niks gemoeten. Hij had geen enkele druk op me gelegd. Ik wilde het zeggen. Ik wilde het kwijt. En hij had geluisterd. Hij had haar niet aangekeken alsof ze gek was... Yasmin voegde zich bij hen en bracht met haar enthousiasme een geheel andere sfeer binnen. Ze leek niet door te hebben dat Rayan en Dalila stijfjes tegenover elkaar zaten, althans, dat dacht Rayan. Zodra Dalila opstond en ze alleen achter bleven, schonk ze hem haar volledige aandacht. 'Wat is er?' vroeg hij. 'Zeg jij het me maar grote broer. Wat is er tussen jou en Dalila gaande? Jullie zijn beiden zo stil.' 'Ze heeft vannacht een nachtmerrie gehad.' Met grote ogen keek Yasmin hem aan. 'Hoe weet je dat?' 'Omdat ze in haar slaap gilde.' Haar ogen werden nog groter. 'Waar had ze een nachtmerrie over?' vroeg ze met trillende stem. 'Over het verleden.' Yasmin beet op haar lip. 'Herinnert ze zich iets?' 'Niet veel, meer het wordt steeds meer.' 'Wat was het dat ze zich herinnerde.' 'Een man in een regenjas, twee anderen mannen, een knal en...' 'En wat?' 'En de angst die ze had gevoeld.' Yasmin sloeg haar hand voor haar mond. 'Het is gewoon niet eerlijk.' 'Ik weet het zusje, ik weet het.' 'Je bent dus naar haar toe gegaan? Wat heeft ze je allemaal vertelt?' 'Dat ze nooit meer in die inrichting terecht wil komen.' Yasmin's ogen vulde zich met tranen. 'Wat heb jij haar gezegd?' Hij was even stil. Hij herinnerde zich de belofte die hij haar gedaan. Hier ga ik me ook aan houden dacht hij. 'Ik heb haar belooft dat dit ook niet gebeurt.' 'Geloof me, dat betekent erg veel voor haar.' 'Ja, dat weet ik.' 'En verder?' 'Verder wat?' 'Heb je niet je best gedaan haar gerust te stellen.' Deze vraag had hij juist proberen vermijden. Hij stond op. 'Wat is er? Je hebt haar toch geen beschuldigen naar het hoofd gesmeten.' 'Nee, ik...' Hij vond het niet bepaald gemakkelijk te moeten zeggen dat hij haar had getroost, maar hij deed dit toch. Yasmin keek hem ongelovig aan. 'Ik ben geen monster zusje,' zei hij ongeduldig. Ze herstelde zich en grinnikte toen. 'Nee, dat weet ik, het is goed dat jij dat ook weet. Misschien is dit wel het begin, dat jullie eindelijk wat aardiger tegen elkaar zullen doen bedoel ik eigenlijk te zeggen.' 'Halt Yasmin, Dalila en ik zijn de spelregels niet vergeten. We mogen elkaar niet.' En dat was ook echt het geval dacht hij. Ze konden elkaar niet uitstaan! Zij vertrouwde hem niet helemaal, en andersom ook niet. In de dagen die volgden begon Dalila met het toebrengen van de simpele veranderingen in het huis. Ze vond het heerlijk eindelijk iets te kunnen doen. Ze voelde zich eindelijk nuttig. Vrijdag, laat in de middag, kwam Rayan bij haar kijken. Ze was druk in één van de logeerkamers bezig. Ze zat in het midden van de kamer en had allemaal schetsen om zich heen verspreid. Hij nam zijn omgeving aandachtig op, met name haar. Ze zag hem staan en stond snel op. Op deze manier voelde ze zich minder kwetsbaar. In deze afgelopen dagen hadden ze elkaar weinig gezien. Hij was bijna de hele dag op kantoor. 'Ik heb zitten denken,' begon ze aarzelend. 'Wat is er?' 'Op een gegeven moment komen die mensen die de meubels komen brengen. Hoe moeten we dat dan doen? Niemand mag me toch zien?' 'Daar zorgen we dan wel voor.' Ze keerde hem de rug toe. Hij deed er zo makkelijk over. Hij kon in en uit, niemand die hem in de weg stond. En zij zat hier opgesloten. Ze wilde verdomme haar vrijheid! Hij voelde het. Hij voelde dat ze op het punt stond uit te barsten. Haar lichaamsstaal zei meer dan genoeg. Hij wilde haar rustig benaderen, maar hij wist niet hoe. Dus stond hij daar maar en staarde naar haar rug en wachtte af. Ze haatte dit. Ze haatte hem! Hij deed alsof het gewoon was dat ze nergens naar toe kon. Ze verafschuwde hem, en dat zou ze hem laten weten ook! 'Wat maakt het ook uit dat ik de hele dag thuis zit, hè. Ik ben toch maar een gek die het gewend is opgesloten te zitten, dus wat voor recht van klagen heb ik nu?' Hij vernauwde zijn ogen. 'Kom nou, zo denk je er toch over. Ga nu niet net doen alsof je dat niet denkt. Ik heb het gehad. Ik wil dit niet.' 'Wat had je dan in gedachte?' vroeg hij kalm. Het was juist dat kalme toontje dat haar nog woester maakte. 'Praat niet zo tegen me!' 'Wat wil je dan?' 'Ik wil mijn leven terug! Ik wil hier niet de hele dag opgesloten zitten!' 'Volgens mij waren we het over eens dat je niet herkent mag worden.' 'Nee, dat was jij. Jij en je idiote theorietjes.' Zijn blik vertelde haar dat ze te ver ging, het kon haar alleen niks schelen. Deze uitbarsting deed haar goed. Ze had zoveel woede in zich, deze woede richtte ze nu tegen hem. 'Moet ik hier de rest van mijn leven opgesloten zitten? O oeps, nu ga ik te ver, ik moet het me natuurlijk zo snel mogelijk herinneren en dan ophoepelen, dat was het toch? Wel, ik kan je zeggen dat ik niet kan wachten. Ik kan niet wachten om hier weg te gaan.' Toen ze klaar was met haar relaas stond ze stil bij de blik in zijn ogen. Hij was woedend! Hij beende op haar af. Ruw pakte hij haar bij de arm vast. 'Je kraamt onzin uit en dat heb je niet eens door.' Ze probeerde aan zijn greep te ontsnappen, zonder succes. Hij had haar stevig vast. 'Je wilt naar buiten, en wat als je herkent wordt?' 'Dat zien we dan wel.' 'Wat had je dan in gedachte. Ik kan moeilijk de antwoorden uit je trekken wanneer je in een lijkkist ligt.' Ze trok bleek weg. Hij was opzettelijk zo hard. Ze moest maar eens beseffen hoe serieus dit was. Het moest maar eens tot haar doordringen dat ze niet te maken hadden met een stelletjes kleuters, dit was bloedserieus. Het was een kwestie van leven en dood, en het was heel goed als dat door drong tot dat mooie hoofdje van haar. Met grote ogen keek ze naar hem op. 'Heb ik dan nu je aandacht? Ik houd je hier niet voor mijn plezier, maar geloof het of niet, ik denk ook wel aan je veiligheid.' 'Je doet me pijn.' Zijn blik ging naar zijn hand die haar arm stevig vasthield. Hij werd zich bewust van zijn krachtige greep en liet haar los. 'Dit zijn geen mensen met wie je spelletjes moet spelen Dalila. Je kunt naar buiten. Je kunt te koop lopen met het feit dat je vrij bent, maar wat dan? Wat als ze naar je op zoek gaan?' Haar onderlip trilde. 'Als ik echt zo'n bedreiging vormde... Waarom hebben ze me dan niet gelijk uit de weg geruimd?' Daar had hij ook aan gedacht. Waarom hadden ze haar in leven gelaten? Deze zaak werd steeds ingewikkelder. De sleutel naar de waarheid was nog altijd zoek. 'Ik weet het ook niet Dalila. Ik weet alleen dat we niet voorzichtig genoeg kunnen zijn.' 'Maar wat dan? Moet ik hier de hele dag opgesloten zitten. Ik...' Haar stem brak. Hoe hij zichzelf er ook van probeerde te overtuigen dat dit geen effect op hem had, kon hij er niet om heen. Hij kon niet heen om de smeekbede in haar ogen. 'Nee, ik kan je moeilijk de hele dag hier houden.' In haar ogen verscheen hoop. 'We zullen er toch maar iets op moeten vinden waardoor je naar buiten kunt.' Haar ogen begonnen te glinsteren. 'Echt?' 'Ja, echt.' Er verscheen een stralende glimlach op haar gezicht. 'Ik vermom me wel elke keer als ik naar buiten ga, dat beloof ik.' 'Beloof het vooral jezelf, dit gaat ook om jou.' Ze knikte en keek om zich heen. 'Laat me raden, je wilt nu gelijk naar buiten?' Ze knikte. 'Dat is goed, maar er gaat iemand met je mee.' Ze wilde dit tegen spreken. Hij schudde zijn hoofd. 'Ik neem geen enkele risico's. Er gaat altijd iemand met je mee. Ik zal Remco van de beveiliging vragen je te begeleiden.' 'Dat is toch juist opvallend, iemand de hele tijd in mijn beurt.' Hij glimlachte. 'Mijn mannen zijn er heel goed op getraind net te doen alsof ze er niet zijn.' Ze knipperde met haar ogen bij het zien van de glimlach op zijn gezicht. Het was een knapperd, dit kon ze moeilijk ontkennen. 'Ik vraag ook Yasmin met me mee te gaan.' 'Dat zou ze leuk vinden.' Hij keek haar na toen ze de kamer uitliep. Ze had een temperamentvolle karakter, dat had ze net heel goed laten blijken. Haar ogen stonden dan woest. Ze spuwden vuur. Hij lachte in zichzelf. Het was geen gemakkelijke dametje. Na een paar uur waren ze terug. Dalila straalde. Rayan ging naar Remco om poolshoogte te nemen. 'Hoe ging het?' 'We worden in de gaten gehouden.' 'Dat dacht ik al, en Dalila?' 'Die had het reuze naar haar zin.' Remco wilde weglopen, maar bleef toch staan. 'Je had ons best wel mogen waarschuwen dat de dame bloedmooi is. De andere jongens hebben haar vandaag ook van dichtbij gezien. Ik denk niet dat ik nog wat moet zeggen.' Rayan moest lachen. 'Nee, dat denk ik ook niet.' Grijnzend ging Remco weg. Hoe pakte hij dit aan? Hij wilde haar niet haar vrijheid ontnemen, deze is haar al drie jaar lang ontnomen, maar hij wilde ook niet dat het bekend zou worden dat ze bij hem woonde... Hij wist ook dat het vroeg of laat toch zou uitlekken. Het was nu gewoon een kwestie van tijd eer ze er achter zouden komen dat ze niet meer in de inrichting was. 'En? Wat ben je te weten gekomen?' In het diepst van de nacht waren drie mannen samen gekomen om de laatste ontwikkelingen te bespreken. 'Ze bevindt zich niet langer meer in de inrichting.' Je hoorde de ander twee mannen vloeken. 'Wat doen we nu?' vroeg de eerste man. 'Ze moet uit de weg worden geruimd,' antwoordde de tweede man. 'We weten niet hoeveel dat kind weet, en we kunnen ook geen risico's nemen.' 'We hadden haar drie jaar geleden uit de weg moeten ruimen,' zei de eerste man. 'Waarom heb je dat eigenlijk niet gedaan?' Alle ogen waren op de jongste man gericht. 'Daar had ik mijn redenen voor.' 'Dat is wel heel gemakkelijk.' 'Ik had er mijn redenen voor,' blafte de jonge man. 'Maar jullie hebben gelijk. Ze moet uit de weg worden geruimd.' 'Waar is ze nu?' vroeg de tweede man. 'Dat weet ik niet, ik vrees bij hem.' Er werd nogmaals gevloekt. 'Als ze gaat praten is alles voor niets geweest.' De jonge man lachte vals. 'Nooit, we krijgen hem wel, hoe dan ook. Geen van hun zal het overleven.' 'Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Hij laat zich niet zo maar klein krijgen.' De jongere man hield zijn mond. Hij wist dat dit zo was. Rayan liet zich niet zomaar uit de weg ruimen. Drie jaar geleden waren ze zo dichtbij geweest. Bijna hadden ze hem uit de weg geruimd, bijna... 'Ze moeten weg, zo snel mogelijk.' 'Maar we weten niet of ze wel echt bij hem is,' zei de tweede man. 'Geloof me, ze is bij hem. Rayan Ranislanski laat niks aan het toeval over.' 'En dat is ook gelijk de reden waarom hij nog leeft.' 'Dan moeten wij er maar voor zorgen dat hij dit keer wel echt het loodje legt.' De jongeste man was er het meest op gebrand Rayan het leven zuur te maken. Hij wilde alles wat hij had, maar het liefst wilde hij Rayan uit de weg hebben.


Like a child Deel1 #VoltooidWhere stories live. Discover now