67

2.7K 100 17
                                    

Wat vooraf ging... Tijdens het eten waren Dalila en Yasmin stil. Het waren Rayan en Sabrin die aan het woord waren. Ze hadden elkaar helemaal gevonden dacht Dalila. Ze werd er misselijk van. Na het eten trok ze zich weer terug in haar kamer. Yasmin voegde zich bij haar. Om een uur of tien ging Yasmin naar haar eigen kamer en besloot Dalila naar beneden te gaan. In de deuropening van de woonkamer bleef ze stokstijf staan. Sabrin had haar armen om Rayan's hals geslagen. Hij glimlachte naar haar. Sabrin boog zich naar hem toe. Snel deed Dalila een stap achteruit, bang dat ze haar zouden opmerken, bang dat ze de tranen in haar ogen zouden zien. Ze leunde tegen de muur en probeerde te begrijpen wat ze zojuist had gezien. Hij had haar gezoend dacht ze. Hij had haar gezoend... Ze voelde zich misselijk worden. Ze haalde een paar keer diep adem, in de hoop rustig te worden, maar het had geen enkele effect. Ze voelde zich nog even rot, ze voelde zich nog even verraden. Ze moest tegen haar tranen vechten. Het deed pijn. Het deed pijn hem zo met een ander te zien. Het deed vooral pijn dat hij niet van haar hield. Ze wilde zo graag dat hij haar gevoelens zou delen. Ze wilde haar hoofd tegen hem aanvijlen en van hem horen dat hij van haar hield. Ze wilde zijn armen om zich heen voelen en zich veilig en geliefd voelen. Ze wilde zoveel, maar helaas. Ze zette zichzelf er toe weg te lopen. In haar kamer sloot ze de deur achter zich dicht en ging bij het raam staan. Ze staarde voor zich uit en kon alleen maar bedenken hoeveel pijn dit deed. Hoeveel pijn het deed dat hij haar gevoelens niet deelde. Hoeveel pijn het deed dat hij haar zo moest verraden. Hij gaf toch zogenaamd om haar. Langzaam vlamde er een vlammetje op. Een vlammetje dat veranderde in een woeste storm. De huichelaar! Hoe kreeg hij het toch voor elkaar? In twee dagen had hij haar zoveel pijn gedaan. In twee dagen had hij haar teleurgesteld en vernederd. Wat was hij nog meer van plan? Ze zou daar niet op wachten. Ze zou zich niet door hem laten vernederen, dat genoegen zou ze hem niet schenken. Zij was zo stom van hem te houden. Waarom eigenlijk? Omdat ik me veilig bij hem voel, antwoordde ze haar eigen vraag. Omdat hij me het gevoel geeft te leven. Omdat ze een andere kant van hem had gezien, een zachte, hartstochtelijke kant waar ze als een blok voor was gevallen. Er waren zoveel redenen niet van hem te houden, maar er waren zoveel redenen om dit wel te doen. Maar waarom zou ze hiermee door moeten gaan? Het deed alleen maar pijn. Jammer dat ze geen controle over haar gevoelens had. Jammer dat ze deze niet kon uitschakelen wanneer ze dat wilde. Ze ging op het bed zitten en dacht aan wat ze zojuist had gezien. Het beeld, van hun samen liet haar niet los. Met haar armen om zijn hals en hij die haar glimlachend had aangekeken... Ze voelde een pijnsteek door zich heen gaan. Was ze echt zo stom? Was ze echt zo naïef? Was ze echt zo blind? Ze had namelijk echt gedacht dat hij om haar gaf, zelfs na gisteren, na zijn koele woorden had ze dit nog gedacht. Ze slikte haar tranen weg. Ze had helemaal geen zin die volgende ochtend op te staan. Het liefst bleef ze liggen. Ze wilde hem niet onder ogen komen. Ze wilde niet naar hem kijken en aan hem en Sabrin worden herinnerd. Op het moment dat ze dan eindelijk naar beneden ging was hij al naar zijn werk, hier was ze blij om. Die dag deed ze niet veel. Ze slenterde een beetje door het huis en kon de gedachte aan hem en Sabrin niet los laten. Toen hij thuis kwam en hun ogen elkaar ontmoette sloeg haar hart een slag over. Ze wilde zo graag dat gisteren nooit was gebeurd. Ze wilde zo graag dat hij Sabrin niet had gezoend. Bij deze gedachte ging er een woest gevoel door haar heen. De klootzak! Tegelijkertijd was er ook het verdriet dat haar teisterde. In de avond, na het eten, kwam hij naar haar toe. Ze zat in de woonkamer en probeerde zich op het televisiescherm te concentreren, met weinig succes. Ze had hem de hele dag genegeerd. Ze was woest. Woest en verdrietig. 'Wij moeten praten,' zei hij. Ze keek naar hem op. Het deed haar pijn naar hem te kijken. Ze had geen oog dicht gedaan. De gedachte aan hem met Sabrin had haar geplaagd. Het liet haar niet los. Ze wist ook dat ze het niet los zou kunnen laten. De man van wie ze hield had met een ander gezoend. Hij beweerde om haar te geven, maar zoende wel met een ander. 'Wij moeten helemaal niks,' zei ze, en stond op. 'Dat moeten we wel. We moeten het hebben over Anouar.' De woede vlamde steeds meer in haar op. 'Ik moet helemaal niks. Ik wil niet met jou praten.' Hij was even stil en bekeek haar aandachtig. Ze was woedend merkte hij, hij was dat ook. Sinds het nieuws over haar verloofde had hij niet meer goed geslapen. De gedachte aan haar met een ander maakte hem gek. 'Ik wil niet met jou praten Rayan. Ik wil dat je me met rust laat. Ik ga hier weg.' Zijn hart miste een slag. 'Weg? Hoe bedoel je weg?' 'Weg uit dit huis, weg van jou.' Zijn hart ging als een razende tekeer. Zo, ze had het gezegd. Het had geen zin hier te blijven, ze werd er niet bepaald gelukkiger op. Ze had zich in de eerste instantie niet op haar gemak gevoeld hier te wonen, in de loop van de tijd was hier verandering in gekomen en was ze dit huis als haar thuis gaan beschouwen. Nu bevond ze zich weer in de positie waarin het niet goed voelde, zeker niet na gisteren. Ze kon niet met hem onder één dak wonen wetend dat hij geen respect voor haar had getoond. Ze kon niet met hem in één huis wonen om er elke keer mee geconfronteerd te worden dat hij haar gevoelens niet deelde. Zenuwachtig wachtte ze op wat hij ging zeggen. Hij was te stil. Ze werd er alleen maar zenuwachtiger van. Ze keken elkaar recht in de ogen aan. Ze schrok van het vuur en vastberadenheid dat hier in te lezen stond. 'Over mijn lijk! Jij gaat helemaal nergens naar toe, jij blijft hier!' Hij was woest en zij was woest. Ze had geen zin net te doen alsof ze dit niet was. Ze was niet van plan net te doen alsof gisteren niet had bestaan. Ze zou meneer eens goed laten weten wat ze van hem vond! Angst hield hem in zijn greep. Ze mocht niet weg gaan en ze zou ook niet weg gaan. Al moest hij hemel en aarde bewegen, ze zou niet weg gaan! Wanneer ben ik wel in staat haar los te laten dacht hij. Hij moest denken aan een paar weken terug. Deze vraag had zich ook opgediend. Hij was toen de conclusie gekomen dat hij dit nog lang niet had gekund. Nu kwam hij tot de conclusie dat hij dit nooit zou kunnen. Hij hield van haar...

Like a child Deel1 #VoltooidWhere stories live. Discover now